Dutch
Detailed Translations for geschapen from Dutch to German
geschapen:
-
geschapen (geboren; ter wereld gekomen)
geboren; gebürtig; geschaffen; gemacht; erschaffen; kreiert-
geboren adj
-
gebürtig adj
-
geschaffen adj
-
gemacht adj
-
erschaffen adj
-
kreiert adj
-
-
geschapen (gecreëerd; gemaakt)
-
geschapen (bedeeld; gezegend)
Translation Matrix for geschapen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
erschaffen | afwisselen; herzien; in het leven roepen; maken; scheppen; veranderen; verwisselen; wijzigen; wrochten | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
erschaffen | geboren; gecreëerd; gemaakt; geschapen; ter wereld gekomen | |
geboren | geboren; geschapen; ter wereld gekomen | ter wereld gekomen |
gebürtig | geboren; geschapen; ter wereld gekomen | van geboorte |
gemacht | geboren; gecreëerd; gemaakt; geschapen; ter wereld gekomen | gemaakt; geproduceerd; vervaardigd |
geschaffen | geboren; gecreëerd; gemaakt; geschapen; ter wereld gekomen | gemaakt; geproduceerd; vervaardigd |
gesegnet | bedeeld; geschapen; gezegend | adept; geprezen; gezegend; ingewijd |
kreiert | geboren; gecreëerd; gemaakt; geschapen; ter wereld gekomen |