Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate gewoonte

Translate gewoonte from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

gewoonte:
- Gebrauch; Benutzung; Anwendung; Verwendung
Wiktionary:
- gewoonte → Gewohnheit, Brauch
- gewoonte → Brauch, Sitte, Usus, Gewohnheit, Habitus, Angewohnheit, Gebrauch, Gepflogenheit

Dutch

Detailed Translations for gewoonte from Dutch to German

gewoonte:

gewoonte [de ~ (v)] nom

de gewoonte (usance; gebruik; traditie)
der Gebrauch; die Benutzung; die Anwendung; die Verwendung
- Gebrauch [der ~] nom
- Benutzung [die ~] nom
- Anwendung [die ~] nom
- Verwendung [die ~] nom

Translation Matrix for gewoonte:

Noun	Related Translations	Other Translations
Anwendung	gebruik; gewoonte; traditie; usance	aanwenden; aanwending; applicatie; behandeling; gebruik; hantering; programma; toepassing
Benutzung	gebruik; gewoonte; traditie; usance	aanwenden; aanwending; behandeling; gebruik; hantering; toepassing
Gebrauch	gebruik; gewoonte; traditie; usance	aanwenden; aanwending; behandeling; gebruik; hantering; toepassing
Verwendung	gebruik; gewoonte; traditie; usance	aanwenden; aanwending; behandeling; gebruik; hantering; inzet; toepassing
-	gebruik

Related Words for "gewoonte":

gewoonten, gewoontes

Synonyms for "gewoonte":

gebruik

Related Definitions for "gewoonte":

wat men gewoonlijk doet of moet¹
- wij hebben de gewoonte met Kerst een boom neer te zetten¹
wat je gewend bent¹
- hij heeft de gewoonte 's morgens niet te eten¹

Wiktionary Translations for gewoonte:

gewoonte

noun

vaste wijze om dingen te doen
- gewoonte → Gewohnheit

gewoonte

noun

eine unter gleichartigen Bedingungen reflexhaft entwickeln Reaktionsweise, die durch Wiederholung Stereotyp wurde und beim erleben gleichartiger Situationsbedingungen wie "automatisch" nach demselben Reaktionsschema ausführen wir
- Gewohnheit → gewoonte
übliche oder traditionelle Verhaltensweise in einer Gesellschaft
- Brauch → gewoonte

Cross Translation:

From	To	Via
• gewoonte	→ Brauch; Sitte; Usus	↔ custom — long-established practice
• gewoonte	→ Gewohnheit; Habitus	↔ habit — an action done on a regular basis
• gewoonte	→ Gewohnheit	↔ wont — habitual way of doing things
• gewoonte	→ Brauch; Sitte; Angewohnheit; Gebrauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Usus	↔ coutume — À trier
• gewoonte	→ Angewohnheit; Brauch; Gebrauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Usus	↔ habitude — disposition acquérir par des actes réitérer.

External Machine Translations:

Related Translations for gewoonte

¹Muiswerk Woordenboek