Modifier | Related Translations | Other Translations |
bar
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
|
dir nichts
|
gewoonweg; zo maar; zomaar
|
|
ehrlich
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
billijk; contemplatief; echt; eerlijk; effectief; fair; fideel; geschikt; heus; menens; metterdaad; ongeveinsd; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; redelijk; reëel; rondborstig; ronduit; schappelijk; trouwhartig; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
einfach
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit; zo maar; zomaar
|
aangenaam; bescheiden; comfortabel; discreet; discrete; domweg; dunnetjes; echt; eenvoudig; eenvoudigweg; gangbaar; gebruikelijk; gemakkelijk; gemeen; geriefelijk; gewoon; heus; in een handomdraai; ingetogen; kies; kortweg; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; lichtwegend; magertjes; makkelijk; matig; moeiteloos; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; normaal; onderdanig; onedel; ongecompliceerd; ongekunsteld; ootmoedig; schraal; schraaltjes; simpel; simpelweg; sober; sobertjes; stemmig; van eenvoudige komaf; vanzelf; werkelijk; zonder moeite; zonder pretenties
|
geradeweg
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
|
glatt
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
aangenaam; achterbaks; adrem; bijdehand; blinkend; botweg; comfortabel; doortrapt; eenvoudig; gehaaid; gemakkelijk; gemeen; geniepig; geraffineerd; geriefelijk; geslepen; gevat; gewiekst; glad; glibberig; glimmend; gluiperig; glunderend; in een handomdraai; kneedbaar; leep; licht; lichtwegend; listig; makkelijk; moeiteloos; niet moeilijk; overbeleefd; raak; simpel; slinks; sluw; snedig; snood; stiekem; uitgekookt; vanzelf; vormbaar; zonder moeite
|
glattweg
|
gewoonweg; gladweg; ronduit
|
|
lauter
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
onvermengd; puur; zuiver
|
mir nichts
|
gewoonweg; zo maar; zomaar
|
|
nur so
|
gewoonweg; zo maar; zomaar
|
|
pur
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit
|
cru; echt; eerlijk; gaaf; gekuist; gereinigd; maagdelijk; netjes; onaangeraakt; ongerept; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; open; openlijk; oprecht; pure; puur; rechtschapen; rechttoe rechtaan; virginaal; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
|
rein
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit
|
cru; gaaf; gekuist; gereinigd; hygiënisch; kuis; louter; maagdelijk; natuurlijk; net; netjes; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; proper; pure; puur; rechttoe rechtaan; rein; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
|
rundheraus
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
absoluut; beslist; botweg; contemplatief; gladaf; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; platweg; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stellig; zeker
|
sauber
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
brandschoon; decent; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; hygienisch; hygiënisch; kuis; manierlijk; netjes; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; rein; schoon; smetteloos; vlekkeloos; welvoeglijk; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
|
schier
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
bijna; haast; nagenoeg; schier; welhaast
|
schlechterdings
|
gewoonweg; zo maar; zomaar
|
|
unverfälscht
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; rechttoe; regelrecht; ronduit
|
cru; echt; gaaf; heus; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onvervalst; openlijk; pure; puur; rechttoe rechtaan; virginaal; werkelijk; zuiver; zuivere
|
wahr
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
echt; effectief; heus; juist; kloppend; metterdaad; openlijk; precies; reëel; ronduit; uitgerekend; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|