Summary
Dutch to German: more detail...
- gewrongen:
- wringen:
-
Wiktionary:
- gewrongen → affektiert, geziert, gezwungen, gekünstelt, unnatürlich, künstlich, künstlich hergestellt, Kunst-
- wringen → wringen, zwängen
- wringen → winden, drehen, verdrehen, auswringen, verrenken, verstauchen, ringen
Dutch
Detailed Translations for gewrongen from Dutch to German
gewrongen:
-
gewrongen (gekunsteld; geaffecteerd; gemaakt; onnatuurlijk; gezocht)
geschraubt; gekünstelt; unnatürlich; künstlich; geziert; affektiert; unecht-
geschraubt adj
-
gekünstelt adj
-
unnatürlich adj
-
künstlich adj
-
geziert adj
-
affektiert adj
-
unecht adj
-
Translation Matrix for gewrongen:
Wiktionary Translations for gewrongen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gewrongen | → affektiert; geziert; gezwungen; gekünstelt; unnatürlich | ↔ affété — Qui est plein d’afféterie dans son air, dans ses manières, dans son langage. |
• gewrongen | → künstlich; künstlich hergestellt; Kunst-; affektiert; geziert; gezwungen; gekünstelt; unnatürlich | ↔ artificiel — Qui remplace la nature par l’art ou l’artifice. |
wringen:
-
wringen (uitwringen)
Conjugations for wringen:
o.t.t.
- wring
- wringt
- wringt
- wringen
- wringen
- wringen
o.v.t.
- wrong
- wrong
- wrong
- wrongen
- wrongen
- wrongen
v.t.t.
- heb gewrongen
- hebt gewrongen
- heeft gewrongen
- hebben gewrongen
- hebben gewrongen
- hebben gewrongen
v.v.t.
- had gewrongen
- had gewrongen
- had gewrongen
- hadden gewrongen
- hadden gewrongen
- hadden gewrongen
o.t.t.t.
- zal wringen
- zult wringen
- zal wringen
- zullen wringen
- zullen wringen
- zullen wringen
o.v.t.t.
- zou wringen
- zou wringen
- zou wringen
- zouden wringen
- zouden wringen
- zouden wringen
diversen
- wring!
- wringt!
- gewrongen
- wringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wringen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Ringen | gewring; wringen | gevecht; geworstel; kamp; strijd; worsteling |
Verb | Related Translations | Other Translations |
auswringen | uitwringen; wringen | |
wringen | uitwringen; wringen | met iemand worstelen; worstelen; wrikken; zich wringen |