Summary
Dutch to German: more detail...
- herberg:
- herbergen:
-
Wiktionary:
- herberg → Gasthaus, Gasthof, Wirtshaus
- herberg → Heim, Wohnheim, Herberge, Gasthaus
- herbergen → unterbringen, einquartieren, beherbergen, enthalten
- herbergen → einquartieren, beherbergen, unterbringen, unterbrigen
Dutch
Detailed Translations for herberg from Dutch to German
herberg:
-
de herberg (logement; gasthuis)
-
de herberg (hotel)
-
de herberg (café-hotel)
Translation Matrix for herberg:
Related Words for "herberg":
herberg form of herbergen:
-
herbergen (iemand huisvesten; accommoderen; onderbrengen; huizen; huisvesten; onderdak verschaffen; onderdak geven; onderdak verlenen)
hausen; unterbringen; akkomodieren; beherbergen; wohnen; einquartieren; leben-
akkomodieren verbe (akkomodiere, akkomodierst, akkomodiert, akkomodierte, akkomodiertet, akkomodiert)
-
einquartieren verbe (quartiere ein, quartierst ein, quartiert ein, quartierte ein, quartiertet ein, einquartiert)
-
herbergen (iemand onderdak verlenen; onderdak verschaffen; plaatsen; huisvesten; onderbrengen; onderdak geven)
unterbringen; beherbergen; akkomodieren; jemandem Unterkunft bieten; einquartieren-
akkomodieren verbe (akkomodiere, akkomodierst, akkomodiert, akkomodierte, akkomodiertet, akkomodiert)
-
einquartieren verbe (quartiere ein, quartierst ein, quartiert ein, quartierte ein, quartiertet ein, einquartiert)
Conjugations for herbergen:
o.t.t.
- herberg
- herbergt
- herbergt
- herbergen
- herbergen
- herbergen
o.v.t.
- herbergde
- herbergde
- herbergde
- herbergden
- herbergden
- herbergden
v.t.t.
- heb geherbergd
- hebt geherbergd
- heeft geherbergd
- hebben geherbergd
- hebben geherbergd
- hebben geherbergd
v.v.t.
- had geherbergd
- had geherbergd
- had geherbergd
- hadden geherbergd
- hadden geherbergd
- hadden geherbergd
o.t.t.t.
- zal herbergen
- zult herbergen
- zal herbergen
- zullen herbergen
- zullen herbergen
- zullen herbergen
o.v.t.t.
- zou herbergen
- zou herbergen
- zou herbergen
- zouden herbergen
- zouden herbergen
- zouden herbergen
en verder
- ben geherbergd
- bent geherbergd
- is geherbergd
- zijn geherbergd
- zijn geherbergd
- zijn geherbergd
diversen
- herberg!
- herbergt!
- geherbergd
- herbergend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for herbergen:
Related Words for "herbergen":
Wiktionary Translations for herbergen:
herbergen
Cross Translation:
verb
-
huisvesten
- herbergen → unterbringen; einquartieren
-
tot verblijf dienen
- herbergen → beherbergen
-
bevatten
- herbergen → enthalten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• herbergen | → einquartieren; beherbergen; unterbringen | ↔ accommodate — to provide housing for |
• herbergen | → beherbergen; unterbrigen | ↔ héberger — recevoir chez soi, loger et nourrir. |
External Machine Translations: