Dutch
Detailed Translations for herkiezen from Dutch to German
herkiezen:
-
herkiezen (herbenoemen; herplaatsen; opnieuw benoemen)
wiederernennen; erneut aufstellen; wiederwählen-
wiederernennen verbe (ernenne wieder, ernennst wieder, ernennt wieder, ernante wieder, ernantet wieder, wiederernannt)
-
erneut aufstellen verbe (stelle erneut aufgestellt, stellst erneut aufgestellt, stellt erneut aufgestellt, stellte erneut aufgestellt, stelltet erneut aufgestellt, erneut aufgestellt)
-
wiederwählen verbe (wiederwähle, wiederwählst, wiederwählt, wiederwählte, wiederwähltet, wiedergewählt)
-
Conjugations for herkiezen:
o.t.t.
- herkies
- herkiest
- herkiest
- herkiezen
- herkiezen
- herkiezen
o.v.t.
- herkoos
- herkoos
- herkoos
- herkozen
- herkozen
- herkozen
v.t.t.
- heb herkozen
- hebt herkozen
- heeft herkozen
- hebben herkozen
- hebben herkozen
- hebben herkozen
v.v.t.
- had herkozen
- had herkozen
- had herkozen
- hadden herkozen
- hadden herkozen
- hadden herkozen
o.t.t.t.
- zal herkiezen
- zult herkiezen
- zal herkiezen
- zullen herkiezen
- zullen herkiezen
- zullen herkiezen
o.v.t.t.
- zou herkiezen
- zou herkiezen
- zou herkiezen
- zouden herkiezen
- zouden herkiezen
- zouden herkiezen
en verder
- ben herkozen
- bent herkozen
- is herkozen
- zijn herkozen
- zijn herkozen
- zijn herkozen
diversen
- herkies!
- herkiest!
- herkozen
- herkiezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for herkiezen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
erneut aufstellen | herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen | |
wiederernennen | herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen | |
wiederwählen | herbenoemen; herkiezen; herplaatsen; opnieuw benoemen | terugleggen; terugplaatsen; terugzetten |