Summary
Dutch
Detailed Translations for hijg from Dutch to German
hijgen:
-
hijgen (puffen; blazen)
-
hijgen (zwaar ademhalen)
Conjugations for hijgen:
o.t.t.
- hijg
- hijgt
- hijgt
- hijgen
- hijgen
- hijgen
o.v.t.
- hijgde
- hijgde
- hijgde
- hijgden
- hijgden
- hijgden
v.t.t.
- heb gehijgd
- hebt gehijgd
- heeft gehijgd
- hebben gehijgd
- hebben gehijgd
- hebben gehijgd
v.v.t.
- had gehijgd
- had gehijgd
- had gehijgd
- hadden gehijgd
- hadden gehijgd
- hadden gehijgd
o.t.t.t.
- zal hijgen
- zult hijgen
- zal hijgen
- zullen hijgen
- zullen hijgen
- zullen hijgen
o.v.t.t.
- zou hijgen
- zou hijgen
- zou hijgen
- zouden hijgen
- zouden hijgen
- zouden hijgen
diversen
- hijg!
- hijgt!
- gehijgd
- hijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for hijgen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
hecheln | blazen; hijgen; puffen | |
keuchen | blazen; hijgen; puffen; zwaar ademhalen | buiten adem zijn; een loopneus hebben |
schnaufen | blazen; hijgen; puffen; zwaar ademhalen | een loopneus hebben; een snuif nemen; hinniken; insnuiven; opsnuiven; paardegeluid maken; snuiven |