Summary
Dutch to German: more detail...
- influisteren:
-
Wiktionary:
- influisteren → begeistern, einflößen, eingeben, inspirieren, hineinblasen
Dutch
Detailed Translations for influisteren from Dutch to German
influisteren:
-
influisteren (ingeven; souffleren)
raten; vorschlagen; anregen; eingeben; antreiben; nötigen; prophezeien; vorhersagen; suggerieren; vorsagen; zuraten; forttreiben; einflüstern; aufjagen; vorsichhertreiben; soufflieren; einhelfen; vorwärtstreiben-
einflüstern verbe (flüstere ein, flüsterst ein, flüstert ein, flüsterte ein, flüstertet ein, eingeflüstert)
-
vorsichhertreiben verbe
-
vorwärtstreiben verbe
Conjugations for influisteren:
o.t.t.
- fluister in
- fluistert in
- fluistert in
- fluisteren in
- fluisteren in
- fluisteren in
o.v.t.
- fluisterde in
- fluisterde in
- fluisterde in
- fluisterden in
- fluisterden in
- fluisterden in
v.t.t.
- heb ingefluisterd
- hebt ingefluisterd
- heeft ingefluisterd
- hebben ingefluisterd
- hebben ingefluisterd
- hebben ingefluisterd
v.v.t.
- had ingefluisterd
- had ingefluisterd
- had ingefluisterd
- hadden ingefluisterd
- hadden ingefluisterd
- hadden ingefluisterd
o.t.t.t.
- zal influisteren
- zult influisteren
- zal influisteren
- zullen influisteren
- zullen influisteren
- zullen influisteren
o.v.t.t.
- zou influisteren
- zou influisteren
- zou influisteren
- zouden influisteren
- zouden influisteren
- zouden influisteren
en verder
- is ingefluisterd
diversen
- fluister in!
- fluistert in!
- ingefluisterd
- influisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for influisteren:
Wiktionary Translations for influisteren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• influisteren | → begeistern; einflößen; eingeben; inspirieren; hineinblasen | ↔ inspirer — faire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons. |