Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. inkapselen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for inkapselen from Dutch to German

inkapselen:

inkapselen verbe (kapsel in, kapselt in, kapselde in, kapselden in, ingekapseld)

  1. inkapselen (van afsluitende laag voorzien)
  2. inkapselen (beperken; limiteren; inperken; indammen)
    einschränken
    • einschränken verbe (schränke ein, schränkst ein, schränkt ein, schränkte ein, schränktet ein, eingeschränkt)
  3. inkapselen

Conjugations for inkapselen:

o.t.t.
  1. kapsel in
  2. kapselt in
  3. kapselt in
  4. kapselen in
  5. kapselen in
  6. kapselen in
o.v.t.
  1. kapselde in
  2. kapselde in
  3. kapselde in
  4. kapselden in
  5. kapselden in
  6. kapselden in
v.t.t.
  1. heb ingekapseld
  2. hebt ingekapseld
  3. heeft ingekapseld
  4. hebben ingekapseld
  5. hebben ingekapseld
  6. hebben ingekapseld
v.v.t.
  1. had ingekapseld
  2. had ingekapseld
  3. had ingekapseld
  4. hadden ingekapseld
  5. hadden ingekapseld
  6. hadden ingekapseld
o.t.t.t.
  1. zal inkapselen
  2. zult inkapselen
  3. zal inkapselen
  4. zullen inkapselen
  5. zullen inkapselen
  6. zullen inkapselen
o.v.t.t.
  1. zou inkapselen
  2. zou inkapselen
  3. zou inkapselen
  4. zouden inkapselen
  5. zouden inkapselen
  6. zouden inkapselen
en verder
  1. ben ingekapseld
  2. bent ingekapseld
  3. is ingekapseld
  4. zijn ingekapseld
  5. zijn ingekapseld
  6. zijn ingekapseld
diversen
  1. kapsel in!
  2. kapselt in!
  3. ingekapseld
  4. inkapselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for inkapselen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einschränken beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren afgrenzen; afnemen; begrenzen; beknotten; beperken; besparen; bezuinigen; bijsluiten; bijvoegen; geld besparen; inkorten; inkrimpen; inperken; insluiten; korten; korter maken; krimpen; matigen; minder gebruiken; minder worden; minderen; reduceren; slinken; terugdraaien; terugschroeven; toevoegen; van grenzen voorzien; verkorten; verlagen; verminderen
kapseln inkapselen
luftdicht abdecken inkapselen; van afsluitende laag voorzien

Wiktionary Translations for inkapselen:


Cross Translation:
FromToVia
inkapselen kapseln; einkapseln; verkapseln encapsulate — to cover as if in a capsule
inkapselen kapseln encapsulate — object-oriented programming: To enclose objects in a common interface