Summary
Dutch to German: more detail...
- inkapselen:
-
Wiktionary:
- inkapselen → kapseln, einkapseln, verkapseln
Dutch
Detailed Translations for inkapselen from Dutch to German
inkapselen:
-
inkapselen (van afsluitende laag voorzien)
-
inkapselen (beperken; limiteren; inperken; indammen)
einschränken-
einschränken verbe (schränke ein, schränkst ein, schränkt ein, schränkte ein, schränktet ein, eingeschränkt)
-
-
inkapselen
Conjugations for inkapselen:
o.t.t.
- kapsel in
- kapselt in
- kapselt in
- kapselen in
- kapselen in
- kapselen in
o.v.t.
- kapselde in
- kapselde in
- kapselde in
- kapselden in
- kapselden in
- kapselden in
v.t.t.
- heb ingekapseld
- hebt ingekapseld
- heeft ingekapseld
- hebben ingekapseld
- hebben ingekapseld
- hebben ingekapseld
v.v.t.
- had ingekapseld
- had ingekapseld
- had ingekapseld
- hadden ingekapseld
- hadden ingekapseld
- hadden ingekapseld
o.t.t.t.
- zal inkapselen
- zult inkapselen
- zal inkapselen
- zullen inkapselen
- zullen inkapselen
- zullen inkapselen
o.v.t.t.
- zou inkapselen
- zou inkapselen
- zou inkapselen
- zouden inkapselen
- zouden inkapselen
- zouden inkapselen
en verder
- ben ingekapseld
- bent ingekapseld
- is ingekapseld
- zijn ingekapseld
- zijn ingekapseld
- zijn ingekapseld
diversen
- kapsel in!
- kapselt in!
- ingekapseld
- inkapselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inkapselen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
einschränken | beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren | afgrenzen; afnemen; begrenzen; beknotten; beperken; besparen; bezuinigen; bijsluiten; bijvoegen; geld besparen; inkorten; inkrimpen; inperken; insluiten; korten; korter maken; krimpen; matigen; minder gebruiken; minder worden; minderen; reduceren; slinken; terugdraaien; terugschroeven; toevoegen; van grenzen voorzien; verkorten; verlagen; verminderen |
kapseln | inkapselen | |
luftdicht abdecken | inkapselen; van afsluitende laag voorzien |
Wiktionary Translations for inkapselen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inkapselen | → kapseln; einkapseln; verkapseln | ↔ encapsulate — to cover as if in a capsule |
• inkapselen | → kapseln | ↔ encapsulate — object-oriented programming: To enclose objects in a common interface |