Noun | Related Translations | Other Translations |
Besoldung
|
inkomsten; ontvangsten; verdiensten
|
arbeidsloon; beloning; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; vergoeding; wedde
|
Bezüge
|
inkomsten; ontvangsten; verdiensten
|
linken; merites; overtrekken; verdiensten
|
Einkommen
|
inkomsten; ontvangsten; verdiensten
|
arbeidsinkomen; arbeidsloon; beloning; bezoldiging; binnenkomst; entree; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; inkomst; intocht; intrede; loon; revenu; salaris; salariëring; soldij; traktement; verdienste; vergoeding; wedde
|
Einkünfte
|
inkomsten; ontvangsten; verdiensten
|
beloning; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; revenu; salaris; vergoeding
|
Einnahme
|
inkomsten
|
bemachtiging; binnenkomst; entree; inbezitname; inbezitneming; ingekomen bedrag; inkorting; inname; inneming; intocht; intrede
|
Gehalt
|
inkomsten; ontvangsten; verdiensten
|
allooi; arbeidsinkomen; beloning; bezoldiging; gage; gehalte; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; prijslijst; salaris; salariëring; soldij; tarievenlijst; vergoeding; wedde
|
Lohn
|
inkomsten; ontvangsten; verdiensten
|
beloning; bezoldiging; gage; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris; soldij; vergoeding; wedde
|
Verdienste
|
inkomsten; ontvangsten; verdiensten
|
merite; merites; verdienste; verdiensten; waarde
|