Summary
Dutch to German: more detail...
- inleg:
- inleggen:
-
Wiktionary:
- inleggen → einlegen, einmachen, per Depesche übermitteln, deponieren, hinterlegen, verwahren, in Verwahrung geben, zur Aufbewahrung geben, anlegen, ablagern, absetzen, abscheiden, schieben, füllen, stopfen, einrücken, stecken, einsetzen, inserieren, hineintun, hineinlegen, hineinstecken, einführen, einleiten, hineinbringen, hineinschaffen, hineintreiben, hereinbringen, hereinschaffen, ankündigen, anzeigen, avisieren, melden, anmelden, verkünden, bekannt machen, ansagen, annoncieren, salzen, einsalzen, pökeln
Dutch
Detailed Translations for inleg from Dutch to German
inleg:
-
de inleg (inlegsel)
-
de inleg (minimum inleg)
Translation Matrix for inleg:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Einlegung | inleg; inlegsel | storting |
Geldanlage | inleg; minimum inleg | belegging; geldbelegging; inlegkapitaal; investering |
Investition | inleg; minimum inleg | belegging; geldbelegging; inlegkapitaal; investering |
minimale Investierung | inleg; minimum inleg |
Related Words for "inleg":
inleggen:
-
inleggen (conserveren)
einlegen; konservieren; einmachen-
konservieren verbe (konserviere, konservierst, konserviert, konservierte, konserviertet, konserviert)
-
inleggen (tussenleggen; invoegen)
einfügen; einschließen; fügen; einlegen-
einschließen verbe (schließe ein, schließest ein, schließt ein, schloß ein, schloßet ein, eingeschlossen)
Conjugations for inleggen:
o.t.t.
- leg in
- legt in
- legt in
- leggen in
- leggen in
- leggen in
o.v.t.
- legde in
- legde in
- legde in
- legden in
- legden in
- legden in
v.t.t.
- heb ingelegd
- hebt ingelegd
- heeft ingelegd
- hebben ingelegd
- hebben ingelegd
- hebben ingelegd
v.v.t.
- had ingelegd
- had ingelegd
- had ingelegd
- hadden ingelegd
- hadden ingelegd
- hadden ingelegd
o.t.t.t.
- zal inleggen
- zult inleggen
- zal inleggen
- zullen inleggen
- zullen inleggen
- zullen inleggen
o.v.t.t.
- zou inleggen
- zou inleggen
- zou inleggen
- zouden inleggen
- zouden inleggen
- zouden inleggen
en verder
- is ingelegd
diversen
- leg in!
- legt in!
- ingelegd
- inleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inleggen:
Related Words for "inleggen":
Wiktionary Translations for inleggen:
Cross Translation: