Dutch
Detailed Translations for interen from Dutch to German
interen:
-
interen
sich verringen; verbrauchen-
sich verringen verbe (verringe mich, verringst dich, verringt sich, verrang sich, verranget euch, sich verrungen)
-
Conjugations for interen:
o.t.t.
- teer in
- teert in
- teert in
- teren in
- teren in
- teren in
o.v.t.
- teerde in
- teerde in
- teerde in
- teerden in
- teerden in
- teerden in
v.t.t.
- ben ingeteerd
- bent ingeteerd
- is ingeteerd
- zijn ingeteerd
- zijn ingeteerd
- zijn ingeteerd
v.v.t.
- was ingeteerd
- was ingeteerd
- was ingeteerd
- waren ingeteerd
- waren ingeteerd
- waren ingeteerd
o.t.t.t.
- zal interen
- zult interen
- zal interen
- zullen interen
- zullen interen
- zullen interen
o.v.t.t.
- zou interen
- zou interen
- zou interen
- zouden interen
- zouden interen
- zouden interen
diversen
- teer in!
- teert in!
- ingeteerd
- interend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for interen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
sich verringen | interen | |
verbrauchen | interen | doorjagen; doorleven; doorstaan; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; opvreten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verslinden; verteren |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
verbrauchen | verbruiken |