Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. interpreteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for interpreteren from Dutch to German

interpreteren:

interpreteren verbe (interpreteer, interpreteert, interpreteerde, interpreteerden, geïnterpreteerd)

  1. interpreteren (vertalen; vertolken)
    uebersetzen; interpretieren; äußern
    • uebersetzen verbe
    • interpretieren verbe (interpretiere, interpretierst, interpretiert, interpretierte, interpretiertet, interpretiert)
    • äußern verbe (äußere, äußerst, äußert, äußerte, äußertet, geäußert)

Conjugations for interpreteren:

o.t.t.
  1. interpreteer
  2. interpreteert
  3. interpreteert
  4. interpreteren
  5. interpreteren
  6. interpreteren
o.v.t.
  1. interpreteerde
  2. interpreteerde
  3. interpreteerde
  4. interpreteerden
  5. interpreteerden
  6. interpreteerden
v.t.t.
  1. heb geïnterpreteerd
  2. hebt geïnterpreteerd
  3. heeft geïnterpreteerd
  4. hebben geïnterpreteerd
  5. hebben geïnterpreteerd
  6. hebben geïnterpreteerd
v.v.t.
  1. had geïnterpreteerd
  2. had geïnterpreteerd
  3. had geïnterpreteerd
  4. hadden geïnterpreteerd
  5. hadden geïnterpreteerd
  6. hadden geïnterpreteerd
o.t.t.t.
  1. zal interpreteren
  2. zult interpreteren
  3. zal interpreteren
  4. zullen interpreteren
  5. zullen interpreteren
  6. zullen interpreteren
o.v.t.t.
  1. zou interpreteren
  2. zou interpreteren
  3. zou interpreteren
  4. zouden interpreteren
  5. zouden interpreteren
  6. zouden interpreteren
en verder
  1. is geïnterpreteerd
diversen
  1. interpreteer!
  2. interpreteert!
  3. geïnterpreteerd
  4. interpreterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for interpreteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
interpretieren interpreteren; vertalen; vertolken accentueren; belichten; ophelderen; opklaren; toelichten; van plan zijn; verduidelijken; verhelderen; verklaren
uebersetzen interpreteren; vertalen; vertolken
äußern interpreteren; vertalen; vertolken babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; spuien; uiten; wauwelen; zwammen

Wiktionary Translations for interpreteren:


Cross Translation:
FromToVia
interpreteren interpretieren interpret — to explain or tell the meaning of
interpreteren interpretieren; machen make — to interpret
interpreteren interpretieren interpréter — désuet|fr traduire d’une langue en une autre.