Summary
Dutch
Detailed Translations for legen from Dutch to German
legen:
-
legen (ledigen; leegmaken; leeghalen)
leeren; entleeren; ausräumen; herausnehmen; ausleeren; ausheben-
herausnehmen verbe (nehme heraus, nimmst heraus, nimmt heraus, nahm heraus, nahmt heraus, herausgenommen)
Translation Matrix for legen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
ausheben | ledigen; leeghalen; leegmaken; legen | delven; graven; heffen; lichten; loshalen; naar buiten halen; omhoog brengen; omhoogheffen; opheffen; optillen; tillen; uithalen |
ausleeren | ledigen; leeghalen; leegmaken; legen | ledigen; leeggieten; leegmaken; uitgieten |
ausräumen | ledigen; leeghalen; leegmaken; legen | afdekken; afruimen; bergen; evacueren; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegruimen; ontruimen; opruimen; reinigen; ruimen; schoonmaken; uithalen; uitmesten; uitruimen |
entleeren | ledigen; leeghalen; leegmaken; legen | ledigen; leeggieten; leegmaken; ruimen; uitgieten |
herausnehmen | ledigen; leeghalen; leegmaken; legen | eruit nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; lenen; loshalen; naar buiten halen; ontlenen; uithalen; uitnemen |
leeren | ledigen; leeghalen; leegmaken; legen | ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; uitdrinken |
Related Words for "legen":
legen form of leg:
Translation Matrix for leg:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Eierlegen | leg | |
Legen | leg |