Summary
Dutch to German: more detail...
- liederlijkheid:
- liederlijk:
-
Wiktionary:
- liederlijk → liederlich
- liederlijk → lasziv, lüstern, ausschweifend, liederlich, schwelgerisch, Luder-, Lotter-
Dutch
Detailed Translations for liederlijkheid from Dutch to German
liederlijkheid:
-
de liederlijkheid
die Liederlichkeit
Translation Matrix for liederlijkheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Liederlichkeit | liederlijkheid | bandeloosheid; buitensporigheid; losbandigheid; uitspatting; zedeloosheid |
Related Words for "liederlijkheid":
liederlijkheid form of liederlijk:
-
liederlijk (verdorven; onzedelijk; verregaand zedenloos)
verlottert; verdorben; liederlich; verderbt; vergammelt-
verlottert adj
-
verdorben adj
-
liederlich adj
-
verderbt adj
-
vergammelt adj
-
Translation Matrix for liederlijk:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
liederlich | liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos | |
verderbt | liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos | goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend |
verdorben | liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos | bedorven; goor; onverkwikkelijk; ranzig; rot; rottig; slecht; smerig; stuitend; vergaan; verrot; vies; walgelijk; weerzinwekkend |
vergammelt | liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos | bedorven; gammel; goor; krakkemikkig; krakkemikkige; onverkwikkelijk; ranzig; rot; rottig; slecht; smerig; stuitend; vergaan; verrot; vies; walgelijk; wankel; weerzinwekkend; zwak |
verlottert | liederlijk; onzedelijk; verdorven; verregaand zedenloos | aan lager wal; armoedig; flodderig; haveloos; onooglijk; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen |
Related Words for "liederlijk":
Wiktionary Translations for liederlijk:
liederlijk
Cross Translation:
adjective
-
unordentlich; unfähig, Ordnung zu halten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• liederlijk | → lasziv; lüstern | ↔ lewd — lascivious |
• liederlijk | → ausschweifend; liederlich; schwelgerisch; Luder-; Lotter- | ↔ dissolu — Qui vivre dans la dissolution, dans la débauche. |