Summary
Dutch to German: more detail...
- liefhebbend:
- liefhebben:
-
Wiktionary:
- liefhebben → lieben
- liefhebben → lieb haben, lieben, gern haben, ehren, mögen, achten, schätzen, wertschätzen, würdigen, Zuneigung empfinden für
Dutch
Detailed Translations for liefhebbend from Dutch to German
liefhebbend:
Translation Matrix for liefhebbend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
innig | liefhebbend | diep; diepgevoeld; hartelijk; innig; intens; minnelijk; vriendelijk |
liebend | liefhebbend | breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak |
liefhebbend form of liefhebben:
-
liefhebben (houden van; beminnen)
Conjugations for liefhebben:
o.t.t.
- heb lief
- hebt lief
- hebt lief
- hebben lief
- hebben lief
- hebben lief
o.v.t.
- had lief
- had lief
- had lief
- hadden lief
- hadden lief
- hadden lief
v.t.t.
- heb lief gehad
- hebt lief gehad
- heeft lief gehad
- hebben lief gehad
- hebben lief gehad
- hebben lief gehad
v.v.t.
- had lief gehad
- had lief gehad
- had lief gehad
- hadden lief gehad
- hadden lief gehad
- hadden lief gehad
o.t.t.t.
- zal liefhebben
- zult liefhebben
- zal liefhebben
- zullen liefhebben
- zullen liefhebben
- zullen liefhebben
o.v.t.t.
- zou liefhebben
- zou liefhebben
- zou liefhebben
- zouden liefhebben
- zouden liefhebben
- zouden liefhebben
en verder
- ben liefgehad
- bent liefgehad
- is liefgehad
- zijn liefgehad
- zijn liefgehad
- zijn liefgehad
diversen
- heb lief!
- hebt lief!
- lief gehad
- liefhebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for liefhebben:
Verb | Related Translations | Other Translations |
lieben | beminnen; houden van; liefhebben | beminnen; minnen |
liebhaben | beminnen; houden van; liefhebben | beminnen; minnen |
Wiktionary Translations for liefhebben:
liefhebben
Cross Translation:
verb
-
liefde voelen tot iemand of iets
- liefhebben → lieben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• liefhebben | → lieb haben; lieben; gern haben | ↔ love — have a strong affection for |
• liefhebben | → lieben; ehren | ↔ love — care about; will good for |
• liefhebben | → mögen; achten; schätzen; wertschätzen; würdigen; gern haben; Zuneigung empfinden für | ↔ aimer — ressentir un fort sentiment d’attirance pour quelqu’un ou quelque chose. |
External Machine Translations: