Summary
Dutch to German: more detail...
- maskeren:
- masker:
-
Wiktionary:
- maskeren → verstellen, maskieren, Tarnung
Dutch
Detailed Translations for maskeren from Dutch to German
maskeren:
-
maskeren (verhullen; omhullen; bedekken; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen)
kamouflieren; hüllen; verhüllen; verschleiern; einhüllen-
kamouflieren verbe (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
-
verhüllen verbe
-
verschleiern verbe (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
-
Conjugations for maskeren:
o.t.t.
- masker
- maskert
- maskert
- maskeren
- maskeren
- maskeren
o.v.t.
- maskerde
- maskerde
- maskerde
- maskerden
- maskerden
- maskerden
v.t.t.
- heb gemaskeerd
- hebt gemaskeerd
- heeft gemaskeerd
- hebben gemaskeerd
- hebben gemaskeerd
- hebben gemaskeerd
v.v.t.
- had gemaskeerd
- had gemaskeerd
- had gemaskeerd
- hadden gemaskeerd
- hadden gemaskeerd
- hadden gemaskeerd
o.t.t.t.
- zal maskeren
- zult maskeren
- zal maskeren
- zullen maskeren
- zullen maskeren
- zullen maskeren
o.v.t.t.
- zou maskeren
- zou maskeren
- zou maskeren
- zouden maskeren
- zouden maskeren
- zouden maskeren
en verder
- ben gemaskeerd
- bent gemaskeerd
- is gemaskeerd
- zijn gemaskeerd
- zijn gemaskeerd
- zijn gamaskeerd
diversen
- masker!
- maskert!
- gemaskeerd
- maskerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for maskeren:
Related Words for "maskeren":
Wiktionary Translations for maskeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• maskeren | → verstellen | ↔ disguise — to prevent revealing something secret |
• maskeren | → maskieren | ↔ mask — To cover, as the face, by way of concealment or defense against injury |
• maskeren | → Tarnung | ↔ camouflage — militaire|fr action de camoufler, art de se dissimuler, ou de rendre invisible une position ou un engin ; résultat de cette action. |
maskeren form of masker:
Translation Matrix for masker:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Deckmantel | dekmantel; façade; masker; schijn; voorkomen | dekmantel |
Maske | masker; mom; mombakkes | cosmetica; grime; make-up; maskers; mombakkesen; opmaak; schmink; verkleding; vermomming; visagie |