Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate matsen

Translate matsen from Dutch to German

Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. matsen:

Dutch

Detailed Translations for matsen from Dutch to German

matsen:

matsen verbe (mats, matst, matste, matsten, gematst)

  1. matsen (een voordeeltje gunnen)
    einen Vorteil gönnen

Conjugations for matsen:

o.t.t.
  1. mats
  2. matst
  3. matst
  4. matsen
  5. matsen
  6. matsen
o.v.t.
  1. matste
  2. matste
  3. matste
  4. matsten
  5. matsten
  6. matsten
v.t.t.
  1. heb gematst
  2. hebt gematst
  3. heeft gematst
  4. hebben gematst
  5. hebben gematst
  6. hebben gematst
v.v.t.
  1. had gematst
  2. had gematst
  3. had gematst
  4. hadden gematst
  5. hadden gematst
  6. hadden gematst
o.t.t.t.
  1. zal matsen
  2. zult matsen
  3. zal matsen
  4. zullen matsen
  5. zullen matsen
  6. zullen matsen
o.v.t.t.
  1. zou matsen
  2. zou matsen
  3. zou matsen
  4. zouden matsen
  5. zouden matsen
  6. zouden matsen
en verder
  1. ben gematst
  2. bent gematst
  3. is gematst
  4. zijn gematst
  5. zijn gematst
  6. zijn gematst
diversen
  1. mats!
  2. matst!
  5. gematst
  6. matsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for matsen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
einen Vorteil gönnen een voordeeltje gunnen; matsen
- bevoordelen; voortrekken

Synonyms for "matsen":


Related Definitions for "matsen":

  1. iemand meer geven dan de anderen1
    • ik heb dat arme joch een beetje gematst1

External Machine Translations:






Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0185 seconds
Page rendered in 1.0 seconds