Dutch

Detailed Translations for mededelen from Dutch to German

mededelen:

mededelen verbe (deel mede, deelt mede, deelde mede, deelden mede, medegedeeld)

  1. mededelen (vertellen; zeggen; beschrijven; uiteenzetten; verhalen)
    erzählen; mitteilen; benachrichtigen; schildern
    • erzählen verbe (erzähle, erzählst, erzählt, erzählte, erzähltet, erzählt)
    • mitteilen verbe (teile mit, teilst mit, teilt mit, teilte mit, teiltet mit, mitgeteilt)
    • benachrichtigen verbe (benachrichtige, benachrichtigst, benachrichtigt, benachrichtigte, benachrichtigtet, benachrichtigt)
    • schildern verbe (schildere, schilderst, schildert, schilderte, schildertet, geschildert)

Conjugations for mededelen:

o.t.t.
  1. deel mede
  2. deelt mede
  3. deelt mede
  4. delen mede
  5. delen mede
  6. delen mede
o.v.t.
  1. deelde mede
  2. deelde mede
  3. deelde mede
  4. deelden mede
  5. deelden mede
  6. deelden mede
v.t.t.
  1. heb medegedeeld
  2. hebt medegedeeld
  3. heeft medegedeeld
  4. hebben medegedeeld
  5. hebben medegedeeld
  6. hebben medegedeeld
v.v.t.
  1. had medegedeeld
  2. had medegedeeld
  3. had medegedeeld
  4. hadden medegedeeld
  5. hadden medegedeeld
  6. hadden medegedeeld
o.t.t.t.
  1. zal mededelen
  2. zult mededelen
  3. zal mededelen
  4. zullen mededelen
  5. zullen mededelen
  6. zullen mededelen
o.v.t.t.
  1. zou mededelen
  2. zou mededelen
  3. zou mededelen
  4. zouden mededelen
  5. zouden mededelen
  6. zouden mededelen
en verder
  1. is medegedeeld
diversen
  1. deel mede!
  2. deelt mede!
  3. medegedeeld
  4. mededelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mededelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
benachrichtigen beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen attenderen; berichten; bewust maken; iets melden; informeren; inseinen; kennisgeven van; waarschuwen; wijzen; zeggen
erzählen beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; meeconverseren; meepraten; praten; snateren; spreken; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; wauwelen; wijsmaken; zwammen
mitteilen beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen berichten; erbij zeggen; iets melden; informeren; inlichten; klikken; meedelen; melden; noemen; op de hoogte brengen; rapporteren; tippen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; van iets in kennis stellen; verhaal vertellen; verhalen; verklappen; verklikken; verlinken; vermelden; verraden; verslag uitbrengen; vertellen; vertolken; verwittigen; verwoorden; waarschuwen
schildern beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen afschilderen; beschrijven; doen lijken; omschrijven; ontvouwen; schetsen; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken

Wiktionary Translations for mededelen:

mededelen
verb
  1. deelnemen, deel hebben
  2. doen vernemen

Cross Translation:
FromToVia
mededelen mitteilen; kommunizieren communicate — to impart information or knowledge of; to make known, to tell
mededelen vermitteln; mitteilen; weitergeben impart — communicate the knowledge of
mededelen mitteilen; benachrichtigen notify — (transitive) To give (someone) notice of (something)
mededelen anschließen; mitteilen; teilhaftig communiquerrendre commun à ; faire part de ; transmettre.