Summary


Dutch

Detailed Translations for misbruik from Dutch to German

misbruik:

misbruik [het ~] nom

  1. het misbruik (oneigenlijk gebruik)
    der Mißbrauch; die Schändung; die Schädigung; der Missbrauch
  2. het misbruik (overdadig gebruik)
    der unmäßiger Gebrauch; der Mißbrauch; der Missbrauch

Translation Matrix for misbruik:

NounRelated TranslationsOther Translations
Missbrauch misbruik; oneigenlijk gebruik; overdadig gebruik
Mißbrauch misbruik; oneigenlijk gebruik; overdadig gebruik
Schädigung misbruik; oneigenlijk gebruik beschadiging; het verliezen; kwetsuur; schade; verlies; verwonding; wond
Schändung misbruik; oneigenlijk gebruik ontering; verkrachting; verlaging
unmäßiger Gebrauch misbruik; overdadig gebruik

Related Words for "misbruik":


Wiktionary Translations for misbruik:


Cross Translation:
FromToVia
misbruik Mißbrauch; Missbrauch abuse — improper usage
misbruik Mißbrauch; Missbrauch abuse — corrupt practice
misbruik Mißbrauch; Missbrauch abuse — sexual violation or assault
misbruik Manipulation; Manipulieren; Manipulierung manipulation — devious management

misbruik form of misbruiken:

misbruiken verbe (misbruik, misbruikt, misbruikte, misbruikten, misbruikt)

  1. misbruiken

Conjugations for misbruiken:

o.t.t.
  1. misbruik
  2. misbruikt
  3. misbruikt
  4. misbruiken
  5. misbruiken
  6. misbruiken
o.v.t.
  1. misbruikte
  2. misbruikte
  3. misbruikte
  4. misbruikten
  5. misbruikten
  6. misbruikten
v.t.t.
  1. heb misbruikt
  2. hebt misbruikt
  3. heeft misbruikt
  4. hebben misbruikt
  5. hebben misbruikt
  6. hebben misbruikt
v.v.t.
  1. had misbruikt
  2. had misbruikt
  3. had misbruikt
  4. hadden misbruikt
  5. hadden misbruikt
  6. hadden misbruikt
o.t.t.t.
  1. zal misbruiken
  2. zult misbruiken
  3. zal misbruiken
  4. zullen misbruiken
  5. zullen misbruiken
  6. zullen misbruiken
o.v.t.t.
  1. zou misbruiken
  2. zou misbruiken
  3. zou misbruiken
  4. zouden misbruiken
  5. zouden misbruiken
  6. zouden misbruiken
en verder
  1. ben misbruikt
  2. bent misbruikt
  3. is misbruikt
  4. zijn misbruikt
  5. zijn misbruikt
  6. zijn misbruikt
diversen
  1. misbruik!
  2. misbruikt!
  3. misbruikt
  4. misbruikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for misbruiken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
misbrauchen misbruiken

Related Words for "misbruiken":


Wiktionary Translations for misbruiken:


Cross Translation:
FromToVia
misbruiken missbrauchen abuse — to use improperly
misbruiken missbrauchen; vergewaltigen abuse — to rape