Summary
Dutch to German: more detail...
- mislukt:
- mislukken:
-
Wiktionary:
- mislukt → vergebens, vergeblich, abortiv
- mislukken → missglücken, fehlslagen, misslingen
- mislukken → scheitern, abtreiben, abortieren, fehlgebären, verwerfen, fehlschlagen
Dutch
Detailed Translations for mislukt from Dutch to German
mislukt:
-
mislukt
Translation Matrix for mislukt:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Fehler | abuis; afgang; blunder; bug; defect; domheid; dwaling; echec; euvel; feil; fiasco; flater; flop; fout; gebrek; giller; incorrectheid; machinedefect; mankement; misgreep; mislukking; misrekening; misser; misslag; misstap; misverstand; onjuistheid; vergissing | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
Fehler | mislukt | |
ausgefallen | mislukt | |
fehlerhaft | mislukt | ernaast; fout; foutief; mis; niet echt; ongepast; onjuist; onkies; onvertogen; onwaar; ten onrechte; vals; verkeerd; vicieus |
mislukt form of mislukken:
-
mislukken (falen; verkeerd lopen; misgaan; in de puree lopen; floppen; afgaan; mislopen; stranden)
mißlingen; fehlschlagen; abgehen; scheitern; schiefgehen; irren; mißraten; auffliegen; danebengehen-
fehlschlagen verbe (schlage fehl, schlägst fehl, schlägt fehl, schlug fehl, schlugt fehl, fehlgeschlagen)
-
schiefgehen verbe (geh schief, gehst schief, geht schief, ging schief, gingt schief, schiefgegangen)
-
danebengehen verbe
Conjugations for mislukken:
o.t.t.
- misluk
- mislukt
- mislukt
- mislukken
- mislukken
- mislukken
o.v.t.
- mislukte
- mislukte
- mislukte
- mislukten
- mislukten
- mislukten
v.t.t.
- ben mislukt
- bent mislukt
- is mislukt
- zijn mislukt
- zijn mislukt
- zijn mislukt
v.v.t.
- was mislukt
- was mislukt
- was mislukt
- waren mislukt
- waren mislukt
- waren mislukt
o.t.t.t.
- zal mislukken
- zult mislukken
- zal mislukken
- zullen mislukken
- zullen mislukken
- zullen mislukken
o.v.t.t.
- zou mislukken
- zou mislukken
- zou mislukken
- zouden mislukken
- zouden mislukken
- zouden mislukken
diversen
- misluk!
- mislukt!
- mislukt
- mislukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for mislukken:
Antonyms for "mislukken":
Related Definitions for "mislukken":
Wiktionary Translations for mislukken:
mislukken
Cross Translation:
verb
mislukken
-
verkeerd aflopen, zonder het gewenste resultaat
- mislukken → missglücken; fehlslagen
verb
-
intransitiv: nicht gelingen, nicht von Erfolg, Brauchbarkeit, Nutzen sein
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mislukken | → scheitern | ↔ fail — be unsuccessful |
• mislukken | → abtreiben; abortieren; fehlgebären; scheitern; verwerfen; fehlschlagen | ↔ avorter — biologie|fr mettre bas accidentellement un fœtus non viable (pour les femmes, on dit « faire une fausse couche »). |