Dutch
Detailed Translations for neerbuigen from Dutch to German
neerbuigen:
-
neerbuigen
Conjugations for neerbuigen:
o.t.t.
- buig neer
- buigt neer
- buigt neer
- buigen neer
- buigen neer
- buigen neer
o.v.t.
- boog neer
- boog neer
- boog neer
- bogen neer
- bogen neer
- bogen neer
v.t.t.
- ben neergebogen
- bent neergebogen
- is neergebogen
- zijn neergebogen
- zijn neergebogen
- zijn neergebogen
v.v.t.
- was neergebogen
- was neergebogen
- was neergebogen
- waren neergebogen
- waren neergebogen
- waren neergebogen
o.t.t.t.
- zal neerbuigen
- zult neerbuigen
- zal neerbuigen
- zullen neerbuigen
- zullen neerbuigen
- zullen neerbuigen
o.v.t.t.
- zou neerbuigen
- zou neerbuigen
- zou neerbuigen
- zouden neerbuigen
- zouden neerbuigen
- zouden neerbuigen
diversen
- buig neer!
- buigt neer!
- neergebogen
- neerbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neerbuigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
herablassen | neerbuigen |