Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. neerploffen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for neerploffen from Dutch to German

neerploffen:

neerploffen verbe (plof neer, ploft neer, plofte neer, ploften neer, neergeploft)

  1. neerploffen (ploffen)
    platzen; zusammenbrechen; waten; hinfallen; explodieren; plumpsen; hineinfallen
    • platzen verbe (platze, platzst, platzt, platzte, platztet, geplatzt)
    • zusammenbrechen verbe (breche zusammen, brichst zusammen, bricht zusammen, brache zusammen, brachet zusammen, zusammengebrochen)
    • waten verbe (wate, watest, watet, watete, watetet, gewatet)
    • hinfallen verbe (falle hin, fällst hin, fällt hin, fiel hin, fielt hin, hingefallen)
    • explodieren verbe (explodiere, explodierst, explodiert, explodierte, explodiertet, explodiert)
    • plumpsen verbe (plumpse, plumpsst, plumpst, plumpste, plumpstet, geplumpst)
    • hineinfallen verbe (falle hinein, fällst hinein, fällt hinein, fiel hinein, fielt hinein, hineingefallen)

Conjugations for neerploffen:

o.t.t.
  1. plof neer
  2. ploft neer
  3. ploft neer
  4. ploffen neer
  5. ploffen neer
  6. ploffen neer
o.v.t.
  1. plofte neer
  2. plofte neer
  3. plofte neer
  4. ploften neer
  5. ploften neer
  6. ploften neer
v.t.t.
  1. ben neergeploft
  2. bent neergeploft
  3. is neergeploft
  4. zijn neergeploft
  5. zijn neergeploft
  6. zijn neergeploft
v.v.t.
  1. was neergeploft
  2. was neergeploft
  3. was neergeploft
  4. waren neergeploft
  5. waren neergeploft
  6. waren neergeploft
o.t.t.t.
  1. zal neerploffen
  2. zult neerploffen
  3. zal neerploffen
  4. zullen neerploffen
  5. zullen neerploffen
  6. zullen neerploffen
o.v.t.t.
  1. zou neerploffen
  2. zou neerploffen
  3. zou neerploffen
  4. zouden neerploffen
  5. zouden neerploffen
  6. zouden neerploffen
diversen
  1. plof neer!
  2. ploft neer!
  3. neergeploft
  4. neerploffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for neerploffen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
explodieren neerploffen; ploffen aan stukken springen; exploderen; klappen; ontploffen; ploffen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
hineinfallen neerploffen; ploffen binnenvallen; haven binnenvaren; onverwachts langskomen
hinfallen neerploffen; ploffen buitelen; duikelen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
platzen neerploffen; ploffen aan stukken springen; barsten; exploderen; klappen; kunnen stikken; losspringen; ontploffen; openspringen; springen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen
plumpsen neerploffen; ploffen plonzen
waten neerploffen; ploffen waden
zusammenbrechen neerploffen; ploffen bezwijken; in elkaar storten; in elkaar zakken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; invallen; inzakken; inzinken; ondergaan; te gronde gaan; ten gronde gaan

Wiktionary Translations for neerploffen:


Cross Translation:
FromToVia
neerploffen plumpsen; hinplumpsen flop — to fall heavily, because lacking energy