Dutch

Detailed Translations for neerspringen from Dutch to German

neerspringen:

neerspringen verbe (spring neer, springt neer, sprong neer, sprongen neer, neergesprongen)

  1. neerspringen (eraf springen; naar beneden springen; er vanaf springen)
    hinabspringen; hinunterspringen; herunterspringen; nach unten springen
    • hinabspringen verbe (springe hinab, springst hinab, springt hinab, sprang hinab, sprangt hinab, hinabgesprungen)
    • hinunterspringen verbe (springe hinunter, springst hinunter, springt hinunter, sprang hinunter, sprangt hinunter, hinuntergesprungen)
    • herunterspringen verbe (springe herunter, springst herunter, springt herunter, sprang herunter, sprangt herunter, heruntergesprungen)

Conjugations for neerspringen:

o.t.t.
  1. spring neer
  2. springt neer
  3. springt neer
  4. springen neer
  5. springen neer
  6. springen neer
o.v.t.
  1. sprong neer
  2. sprong neer
  3. sprong neer
  4. sprongen neer
  5. sprongen neer
  6. sprongen neer
v.t.t.
  1. heb neergesprongen
  2. hebt neergesprongen
  3. heeft neergesprongen
  4. hebben neergesprongen
  5. hebben neergesprongen
  6. hebben neergesprongen
v.v.t.
  1. had neergesprongen
  2. had neergesprongen
  3. had neergesprongen
  4. hadden neergesprongen
  5. hadden neergesprongen
  6. hadden neergesprongen
o.t.t.t.
  1. zal neerspringen
  2. zult neerspringen
  3. zal neerspringen
  4. zullen neerspringen
  5. zullen neerspringen
  6. zullen neerspringen
o.v.t.t.
  1. zou neerspringen
  2. zou neerspringen
  3. zou neerspringen
  4. zouden neerspringen
  5. zouden neerspringen
  6. zouden neerspringen
en verder
  1. ben neergesprongen
  2. bent neergesprongen
  3. is neergesprongen
  4. zijn neergesprongen
  5. zijn neergesprongen
  6. zijn neergesprongen
diversen
  1. spring neer!
  2. springt neer!
  3. neergesprongen
  4. neerspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for neerspringen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
herunterspringen er vanaf springen; eraf springen; naar beneden springen; neerspringen omlaagspringen
hinabspringen er vanaf springen; eraf springen; naar beneden springen; neerspringen een sprongetje maken; ervanaf springen; omlaagspringen; springen; vanaf springen
hinunterspringen er vanaf springen; eraf springen; naar beneden springen; neerspringen een sprongetje maken; erafspringen; omlaagspringen; springen; vanaf springen
nach unten springen er vanaf springen; eraf springen; naar beneden springen; neerspringen