Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. nietsdoen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nietsdoen from Dutch to German

nietsdoen:

nietsdoen verbe (doe niets, doet niets, deed niets, deden niets, niets gedaan)

  1. nietsdoen (lanterfanten; luieren; lummelen; niksen; rondhangen)
    bummeln; trödeln; herumlungern; herumsitzen; sich herumtreiben; herumstehen
    • bummeln verbe (bummele, bummelst, bummelt, bummelte, bummeltet, gebummelt)
    • trödeln verbe (trödele, trödelst, trödelt, trödelte, trödeltet, getrödelt)
    • herumlungern verbe (lungre herum, lungerst herum, lungert herum, lungerte herum, lungertet herum, herumgelungert)
    • herumsitzen verbe (sitze herum, sitzt herum, saß herum, saßt herum, herumgesessen)
    • sich herumtreiben verbe (treibe mich herum, treibst dich herum, treibt sich herum, trieb sich herum, triebt euch herum, sich herumgetrieben)
    • herumstehen verbe (stehe herum, stehst herum, steht herum, stand herum, standet herum, herumgestanden)

Conjugations for nietsdoen:

o.t.t.
  1. doe niets
  2. doet niets
  3. doet niets
  4. doen niets
  5. doen niets
  6. doen niets
o.v.t.
  1. deed niets
  2. deed niets
  3. deed niets
  4. deden niets
  5. deden niets
  6. deden niets
v.t.t.
  1. heb niets gedaan
  2. hebt niets gedaan
  3. heeft niets gedaan
  4. hebben niets gedaan
  5. hebben niets gedaan
  6. hebben niets gedaan
v.v.t.
  1. had niets gedaan
  2. had niets gedaan
  3. had niets gedaan
  4. hadden niets gedaan
  5. hadden niets gedaan
  6. hadden niets gedaan
o.t.t.t.
  1. zal nietsdoen
  2. zult nietsdoen
  3. zal nietsdoen
  4. zullen nietsdoen
  5. zullen nietsdoen
  6. zullen nietsdoen
o.v.t.t.
  1. zou nietsdoen
  2. zou nietsdoen
  3. zou nietsdoen
  4. zouden nietsdoen
  5. zouden nietsdoen
  6. zouden nietsdoen
diversen
  1. doe niets!
  2. doet niets!
  3. niets gedaan
  4. nietsdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nietsdoen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bummeln lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen aan de zwier gaan; banjeren; boemelen; de hort op gaan; gaan; kuieren; lopen; rondlopen; rondslenteren; rondwandelen; slenteren; stappen; uitgaan; verbeuzelen; verknoeien; verlummelen; wandelen; zich voortbewegen
herumlungern lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen
herumsitzen lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen niksen; rondhangen; rondlummelen
herumstehen lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen niksen; rondhangen; rondlummelen
sich herumtreiben lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen
trödeln lanterfanten; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen banjeren; dralen; drentelen; druilen; etteren; flaneren; griepen; klieren; miezeren; sjokken; slenteren; talmen; teuten; treuzelen; voortsukkelen; zeiken

Wiktionary Translations for nietsdoen:


Cross Translation:
FromToVia
nietsdoen Untätigkeit; Unwirksamkeit inactivitédisposition à ne rien faire.