Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. onbedeesd:


Dutch

Detailed Translations for onbedeesd from Dutch to German

onbedeesd:


Translation Matrix for onbedeesd:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
offen niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig benaderbaar; contemplatief; cru; eerlijk; frank; genaakbaar; genereus; goedgeefs; gul; ledig; leeg; mild; niet dicht; onbewimpeld; onbewoond; onbezet; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; ronduit; royaal; ruimhartig; ruiterlijk; scheutig; toegankelijk; vrijgevig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
dreist niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig aanmatigend; adrem; arrogant; bijdehand; brutaal; driest; gevat; hautain; hondsbrutaal; hooghartig; niet beschroomd; onbeleefd; onbeschaamd; onbeschoft; onbeschroomd; ongegeneerd; ongemanierd; raak; respectloos; snedig; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
freimütig niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig koen; kranig; manmoedig; met open vizier; onbeducht; onbevangen; onbevreesd; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onverschrokken; onvervaard; openhartig; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; vermetel
keck niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig brutaal; brutaalweg; doldriest; doodgemoederd; doodleuk; druk; drukpratend; geanimeerd; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; niet beschroomd; onbeducht; onbeschroomd; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
unverschämt niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig aanmatigend; beledigend; boers; brutaal; hondsbrutaal; hufterig; indiscreet; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbescheiden; onbeschoft; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongegeneerd; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhoffelijk; onwelvoegelijk; respectloos; schandalig; schandelijk; verfoeilijk; vrijpostig