Dutch
Detailed Translations for ongerust maken from Dutch to German
ongerust maken:
ongerust maken verbe (maak ongerust, maakt ongerust, maakte ongerust, maakten ongerust, ongerust gemaakt)
-
ongerust maken
Conjugations for ongerust maken:
o.t.t.
- maak ongerust
- maakt ongerust
- maakt ongerust
- maken ongerust
- maken ongerust
- maken ongerust
o.v.t.
- maakte ongerust
- maakte ongerust
- maakte ongerust
- maakten ongerust
- maakten ongerust
- maakten ongerust
v.t.t.
- heb ongerust gemaakt
- hebt ongerust gemaakt
- heeft ongerust gemaakt
- hebben ongerust gemaakt
- hebben ongerust gemaakt
- hebben ongerust gemaakt
v.v.t.
- had ongerust gemaakt
- had ongerust gemaakt
- had ongerust gemaakt
- hadden ongerust gemaakt
- hadden ongerust gemaakt
- hadden ongerust gemaakt
o.t.t.t.
- zal ongerust maken
- zult ongerust maken
- zal ongerust maken
- zullen ongerust maken
- zullen ongerust maken
- zullen ongerust maken
o.v.t.t.
- zou ongerust maken
- zou ongerust maken
- zou ongerust maken
- zouden ongerust maken
- zouden ongerust maken
- zouden ongerust maken
diversen
- maak ongerust!
- maakt ongerust!
- ongerust gemaakt
- ongerust makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ongerust maken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
Sorgen machen | ongerust maken | |
beängstigen | ongerust maken | beangstigen; benauwen |
External Machine Translations: