Summary
Dutch to German: more detail...
- ontgrendelen:
-
Wiktionary:
- ontgrendelen → aufschließen, entriegeln, freischalten, entsperren
Dutch
Detailed Translations for ontgrendelen from Dutch to German
ontgrendelen:
-
ontgrendelen (ontsluiten)
-
ontgrendelen
entsperren-
entsperren verbe
-
Conjugations for ontgrendelen:
o.t.t.
- ontgrendel
- ontgrendelt
- ontgrendelt
- ontgrendelen
- ontgrendelen
- ontgrendelen
o.v.t.
- ontgrendelde
- ontgrendelde
- ontgrendelde
- ontgrendelden
- ontgrendelden
- ontgrendelden
v.t.t.
- heb ontgrendeld
- hebt ontgrendeld
- heeft ontgrendeld
- hebben ontgrendeld
- hebben ontgrendeld
- hebben ontgrendeld
v.v.t.
- had ontgrendeld
- had ontgrendeld
- had ontgrendeld
- hadden ontgrendeld
- hadden ontgrendeld
- hadden ontgrendeld
o.t.t.t.
- zal ontgrendelen
- zult ontgrendelen
- zal ontgrendelen
- zullen ontgrendelen
- zullen ontgrendelen
- zullen ontgrendelen
o.v.t.t.
- zou ontgrendelen
- zou ontgrendelen
- zou ontgrendelen
- zouden ontgrendelen
- zouden ontgrendelen
- zouden ontgrendelen
diversen
- ontgrendel!
- ontgrendelt!
- ontgrendeld
- ontgrendelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ontgrendelen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufmachen | ontgrendelen; ontsluiten | aanstalten maken; afbreken; afwerken; beëindigen; consumeren; detacheren; forceren; garneren; gebruiken; losknopen; loskrijgen; losmaken; lostornen; loswerken; ontbinden; ontknopen; ontsluiten; opendoen; opendraaien; openen; openmaken; opheffen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; scheiden; schotels garneren; stukmaken; tooien; tornen; uithalen; uittrekken; verbreken; verbrijzelen; verbruiken; verfraaien; verluchten; versieren; zich mooi maken |
entsperren | ontgrendelen | |
eröffnen | ontgrendelen; ontsluiten | openbaren; zich uiten |
öffnen | ontgrendelen; ontsluiten | losknopen; ontknopen; ontsluiten; openbaren; opendoen; openen; openmaken; zich uiten |
Wiktionary Translations for ontgrendelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontgrendelen | → aufschließen; entriegeln | ↔ unlock — to undo or open a lock |
• ontgrendelen | → freischalten; entsperren | ↔ unlock — give access to something |