Summary
Dutch to German: more detail...
- ontwaren:
-
Wiktionary:
- ontwaren → gewahren, gewahr werden
- ontwaren → merken, bemerken, erblicken, gewahr werden
Dutch
Detailed Translations for ontwaren from Dutch to German
ontwaren:
-
ontwaren (aanschouwen; zien; opmerken; kijken; bekijken; onderscheiden; turen; staren)
-
ontwaren (bespeuren; zien; voelen; waarnemen; gewaarworden; bemerken; merken)
fühlen; sehen; spüren; beobachten; merken; bemerken; wahrnehmen; erkennen; feststellen; entdecken-
feststellen verbe (stelle fest, stellst fest, stellt fest, stellte fest, stelltet fest, festgestellt)
-
ontwaren (ontdekken; opsporen)
entdecken; hinterkommen; herausbekommen; ausfindig machen; auflösen; herausbringen-
hinterkommen verbe (komme hinter, kommst hinter, kommt hinter, kam hinter, kamt hinter, hintergekommen)
-
herausbekommen verbe (bekomme heraus, bekommst heraus, bekommt heraus, bekam heraus, bekamt heraus, herausbekommen)
-
ausfindig machen verbe (mache ausfindig, machst ausfindig, macht ausfindig, machte ausfindig, machtet ausfindig, ausfindig gemacht)
-
herausbringen verbe (bringe heraus, bringst heraus, bringt heraus, bracht heraus, brachtet heraus, herausgebracht)
-
ontwaren (gewaarworden; onderscheiden; te zien krijgen)
bemerken; zu sehen bekommen; feststellen; wahrnehmen; erkennen-
zu sehen bekommen verbe
-
feststellen verbe (stelle fest, stellst fest, stellt fest, stellte fest, stelltet fest, festgestellt)
Conjugations for ontwaren:
o.t.t.
- ontwaar
- ontwaart
- ontwaart
- ontwaren
- ontwaren
- ontwaren
o.v.t.
- ontwaarde
- ontwaarde
- ontwaarde
- ontwaarden
- ontwaarden
- ontwaarden
v.t.t.
- heb ontwaard
- hebt ontwaard
- heeft ontwaard
- hebben ontwaard
- hebben ontwaard
- hebben ontwaard
v.v.t.
- had ontwaard
- had ontwaard
- had ontwaard
- hadden ontwaard
- hadden ontwaard
- hadden ontwaard
o.t.t.t.
- zal ontwaren
- zult ontwaren
- zal ontwaren
- zullen ontwaren
- zullen ontwaren
- zullen ontwaren
o.v.t.t.
- zou ontwaren
- zou ontwaren
- zou ontwaren
- zouden ontwaren
- zouden ontwaren
- zouden ontwaren
en verder
- ben ontwaard
- bent ontwaard
- is ontwaard
- zijn ontwaard
- zijn ontwaard
- zijn ontwaard
diversen
- ontwaar!
- ontwaart!
- ontwaard
- ontwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for ontwaren:
Wiktionary Translations for ontwaren:
ontwaren
Cross Translation:
verb
-
een moeilijk waarneembaar object beginnen waar te nemen
- ontwaren → gewahren; gewahr werden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontwaren | → merken; bemerken; erblicken; gewahr werden | ↔ apercevoir — Remarquer une chose qui avait échappé d’abord. |
External Machine Translations: