Modifier | Related Translations | Other Translations |
ausdauernd
|
onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend
|
niet aflatend; volhoudend
|
beharrlich
|
onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
beständig
|
onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend
|
bestendig; constant; de hele tijd; ferm; fiks; flink; gelijkblijvend; gelijkmatig; gestaag; stevig; voortdurend
|
dickköpfig
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig
|
bokkig; dikhoofdig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; onwillig; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
|
eisern
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; stijfhoofdig; stijfkoppig; vasthoudend; volhardend
|
ferm; fiks; flink; ijzeren; keihard; oorverdovend; pittig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; straf
|
hartnäckig
|
onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend
|
niet aflatend
|
sicher
|
onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend
|
absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; echt; een zekere; feitelijk; ferm; fiks; flagrant; flink; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; op heterdaad; overduidelijk; precies; resoluut; reëel; ronduit; secuur; stellig; stevig; stipt; vast; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; veilig; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig
|
standhaft
|
onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend
|
ferm; fiks; flink; houterig; stevig; stijf; stijve; stram; stroef
|
starr
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig
|
eigenwijs; eigenzinnig; geronnen; gestold; gestremd; hardhoofdig; houterig; onbuigzaam; onverzettelijk; star; starend; stijf; stijfkoppig; stijfselachtig; stijve; strak; stram; stroef; stug; taai; verstard; verstijfd
|
starrköpfig
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig
|
bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hardleers; houterig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; onwillig; recalcitrant; star; stijf; stijfhoofdig; stijfkoppig; stijve; strak; stram; stroef; stug; taai; tegendraads; verstard; weerbarstig; weerspannig
|
starrsinnig
|
halsstarrig; hardhoofdig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; stijfhoofdig; stijfkoppig
|
bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; hardhoofdig; hardleers; koppig; obstinaat; onbestuurbaar; onbuigzaam; onhandelbaar; onhanteerbaar; onverzettelijk; onwillig; opstandig; recalcitrant; stijfhoofdig; stijfkoppig; stug; taai; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
|
unerschütterlich
|
onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vasthoudend; volhardend
|
ferm; fiks; flink; houterig; koelbloedig; onbewogen; onverschillig; onverstoorbaar; stevig; stijf; stijve; stram; stroef
|