Dutch
Detailed Translations for onzin verkopen from Dutch to German
onzin verkopen:
onzin verkopen verbe (verkoop onzin, verkoopt onzin, verkocht onzin, verkochten onzin, onzin verkocht)
-
onzin verkopen (onzin uitkramen; raaskallen; kletsen; ijlen; wartaal spreken)
quatschen; schwätzen; phantasieren; faseln; Unsinn reden; irre reden-
phantasieren verbe (phantasiere, phantasierst, phantasiert, phantasierte, phantasiertet, phantasiert)
-
Unsinn reden verbe (rede Unsinn, redest Unsinn, redet Unsinn, redete Unsinn, redetet Unsinn, Unsinn geredet)
-
irre reden verbe
Conjugations for onzin verkopen:
o.t.t.
- verkoop onzin
- verkoopt onzin
- verkoopt onzin
- verkopen onzin
- verkopen onzin
- verkopen onzin
o.v.t.
- verkocht onzin
- verkocht onzin
- verkocht onzin
- verkochten onzin
- verkochten onzin
- verkochten onzin
v.t.t.
- heb onzin verkocht
- hebt onzin verkocht
- heeft onzin verkocht
- hebben onzin verkocht
- hebben onzin verkocht
- hebben onzin verkocht
v.v.t.
- had onzin verkocht
- had onzin verkocht
- had onzin verkocht
- hadden onzin verkocht
- hadden onzin verkocht
- hadden onzin verkocht
o.t.t.t.
- zal onzin verkopen
- zult onzin verkopen
- zal onzin verkopen
- zullen onzin verkopen
- zullen onzin verkopen
- zullen onzin verkopen
o.v.t.t.
- zou onzin verkopen
- zou onzin verkopen
- zou onzin verkopen
- zouden onzin verkopen
- zouden onzin verkopen
- zouden onzin verkopen
diversen
- verkoop onzin!
- verkoopt onzin!
- onzin verkocht
- onzin verkopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze