Summary


Dutch

Detailed Translations for op visite gaan from Dutch to German

op visite gaan:

op visite gaan verbe

  1. op visite gaan (bezoeken; langskomen; voorbijkomen; )
    besuchen; auf Besuch gehen; vorbeikommen; aufsuchen; vorüberkommen
    • besuchen verbe (besuche, besuchst, besucht, besuchte, besuchtet, besucht)
    • vorbeikommen verbe (komme vorbei, kommst vorbei, kommt vorbei, kam vorbei, kamt vorbei, verbeigekommen)
    • aufsuchen verbe (suche auf, suchst auf, sucht auf, suchte auf, suchtet auf, aufgesucht)
    • vorüberkommen verbe (komme vorüber, kommst vorüber, kommt vorüber, kam vorüber, kamet vorüber, vorübergekommen)

Translation Matrix for op visite gaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
auf Besuch gehen aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen
aufsuchen aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen naslaan; opzoeken
besuchen aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; bezoeken; inlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; voorbijkomen
vorbeikommen aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen aankomen; bezoeken; binnenwippen; inlopen; langskomen; op bezoek komen; opzoeken; overwippen; voorbijkomen
vorüberkommen aankomen; bezoeken; iemand opzoeken; langsgaan; langskomen; op visite gaan; voorbijkomen

Related Translations for op visite gaan