Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. openrollen:


Dutch

Detailed Translations for openrollen from Dutch to German

openrollen:

openrollen verbe (rol open, rolt open, rolde open, rolden open, opengerold)

  1. openrollen
    aufrollen
    • aufrollen verbe (rolle auf, rollst auf, rollt auf, rollte auf, rolltet auf, aufgerollt)

Conjugations for openrollen:

o.t.t.
  1. rol open
  2. rolt open
  3. rolt open
  4. rollen open
  5. rollen open
  6. rollen open
o.v.t.
  1. rolde open
  2. rolde open
  3. rolde open
  4. rolden open
  5. rolden open
  6. rolden open
v.t.t.
  1. heb opengerold
  2. hebt opengerold
  3. heeft opengerold
  4. hebben opengerold
  5. hebben opengerold
  6. hebben opengerold
v.v.t.
  1. had opengerold
  2. had opengerold
  3. had opengerold
  4. hadden opengerold
  5. hadden opengerold
  6. hadden opengerold
o.t.t.t.
  1. zal openrollen
  2. zult openrollen
  3. zal openrollen
  4. zullen openrollen
  5. zullen openrollen
  6. zullen openrollen
o.v.t.t.
  1. zou openrollen
  2. zou openrollen
  3. zou openrollen
  4. zouden openrollen
  5. zouden openrollen
  6. zouden openrollen
en verder
  1. is opengerold
  2. zijn opengerold
diversen
  1. rol open!
  2. rolt open!
  3. opengerold
  4. openrollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for openrollen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aufrollen openrollen aansteken; hoger draaien; omhoogdraaien; opdraaien; oprollen; opsteken; opstropen; sigaret opsteken; verhelpen