Dutch
Detailed Translations for opgetrokken from Dutch to German
opgetrokken:
-
opgetrokken (helder geworden; verhelderd; opgehelderd)
Translation Matrix for opgetrokken:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
beleuchtet | helder geworden; opgehelderd; opgetrokken; verhelderd | belicht; beschenen; bijgelicht; opgehelderd; toegelicht; uitgelegd; verhelderd; verlicht |
erleuchtet | helder geworden; opgehelderd; opgetrokken; verhelderd | belicht; beschenen; bijgelicht; opgehelderd; toegelicht; uitgelegd; verhelderd; verlicht |
heller geworden | helder geworden; opgehelderd; opgetrokken; verhelderd |
optrekken:
-
optrekken (overeindzetten; oprichten)
-
optrekken (omgaan)
Conjugations for optrekken:
o.t.t.
- trek op
- trekt op
- trekt op
- trekken op
- trekken op
- trekken op
o.v.t.
- trok op
- trok op
- trok op
- trokken op
- trokken op
- trokken op
v.t.t.
- ben opgetrokken
- bent opgetrokken
- is opgetrokken
- zijn opgetrokken
- zijn opgetrokken
- zijn opgetrokken
v.v.t.
- was opgetrokken
- was opgetrokken
- was opgetrokken
- waren opgetrokken
- waren opgetrokken
- waren opgetrokken
o.t.t.t.
- zal optrekken
- zult optrekken
- zal optrekken
- zullen optrekken
- zullen optrekken
- zullen optrekken
o.v.t.t.
- zou optrekken
- zou optrekken
- zou optrekken
- zouden optrekken
- zouden optrekken
- zouden optrekken
diversen
- trek op!
- trekt op!
- opgetrokken
- optrekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
optrekken (accelereren; versnellen)