Dutch
Detailed Translations for opsommen from Dutch to German
opsommen:
-
opsommen (opnoemen)
Conjugations for opsommen:
o.t.t.
- som op
- somt op
- somt op
- opsommen
- opsommen
- opsommen
o.v.t.
- somde op
- somde op
- somde op
- somden op
- somden op
- somden op
v.t.t.
- heb opgesomd
- hebt opgesomd
- heeft opgesomd
- hebben opgesomd
- hebben opgesomd
- hebben opgesomd
v.v.t.
- had opgesomd
- had opgesomd
- had opgesomd
- hadden opgesomd
- hadden opgesomd
- hadden opgesomd
o.t.t.t.
- zal opsommen
- zult opsommen
- zal opsommen
- zullen opsommen
- zullen opsommen
- zullen opsommen
o.v.t.t.
- zou opsommen
- zou opsommen
- zou opsommen
- zouden opsommen
- zouden opsommen
- zouden opsommen
en verder
- is opgesomd
- zijn opgesomd
diversen
- som op!
- somt op!
- opgesomd
- opsommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opsommen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
aufführen | opnoemen; opsommen | bouwen; construeren; figureren; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; opvoeren; vergroten |
aufzählen | opnoemen; opsommen | bijrekenen; bijtellen; erbij tellen; optellen; voortellen |
nennen | opnoemen; opsommen | benoemen; bestempelen; betitelen; een naam geven; erbij zeggen; noemen; vermelden; vernoemen |
Related Definitions for "opsommen":
Wiktionary Translations for opsommen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opsommen | → zusammenfassen | ↔ summarize — To prepare a summary |