Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate opvissen

Translate opvissen from Dutch to German

Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. opvissen:

Dutch

Detailed Translations for opvissen from Dutch to German

opvissen:

opvissen verbe (vis op, vist op, viste op, visten op, opgevist)

  1. opvissen
    auffischen
    • auffischen verbe (fische auf, fischt auf, fischte auf, fischtet auf, aufgefischt)

Conjugations for opvissen:

o.t.t.
  1. vis op
  2. vist op
  3. vist op
  4. vissen op
  5. vissen op
  6. vissen op
o.v.t.
  1. viste op
  2. viste op
  3. viste op
  4. visten op
  5. visten op
  6. visten op
v.t.t.
  1. heb opgevist
  2. hebt opgevist
  3. heeft opgevist
  4. hebben opgevist
  5. hebben opgevist
  6. hebben opgevist
v.v.t.
  1. had opgevist
  2. had opgevist
  3. had opgevist
  4. hadden opgevist
  5. hadden opgevist
  6. hadden opgevist
o.t.t.t.
  1. zal opvissen
  2. zult opvissen
  3. zal opvissen
  4. zullen opvissen
  5. zullen opvissen
  6. zullen opvissen
o.v.t.t.
  1. zou opvissen
  2. zou opvissen
  3. zou opvissen
  4. zouden opvissen
  5. zouden opvissen
  6. zouden opvissen
en verder
  1. ben opgevist
  2. bent opgevist
  3. is opgevist
  4. zijn opgevist
  5. zijn opgevist
  6. zijn opgevist
diversen
  1. vis op!
  2. vist op!
  5. opgevist
  6. opvissend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opvissen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
auffischen opvissen iets ophalen







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0409 seconds
Page rendered in 1.0 seconds