Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. opvoeders:


Dutch

Detailed Translations for opvoeders from Dutch to German

opvoeders:

opvoeders [de ~] nom, pluriel

  1. de opvoeders
    der Erzieher; der Ausbilder

Translation Matrix for opvoeders:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ausbilder opvoeders instructeur; instructeurs; leerkracht; leermeester; leermeesters; leraar; leraar op basisschool; meester; oefenmeester; onderwijzer; opleider; opleiders; opleidster; pedant; schoolmeester
Erzieher opvoeders leerkracht; leraar; leraar op basisschool; meester; onderwijzer; opvoeder; pedant; schoolmeester