Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate oudheid

Translate oudheid from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

oudheid:
- Altertum; Antike
oud:
- alt; antik; altertümlich; schal; verschlissen; veraltet; abgenutzt; abgelebt
Wiktionary:
- oudheid → Antike, alt
- oud → alt
- oud → früher, veraltet, alt, bejahrt, betagt, abgelebt, baufällig, gebrechlich, hinfällig

Dutch

Detailed Translations for oudheid from Dutch to German

oudheid:

oudheid [de ~ (v)] nom

de oudheid
der Altertum; die Antike
- Altertum [der ~] nom
- Antike [die ~] nom

Translation Matrix for oudheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
Altertum	oudheid	antieke oudheid; mensenleeftijd; ouderdom
Antike	oudheid	antieke oudheid

Related Words for "oudheid":

oudheden, oud

Related Definitions for "oudheid":

de tijd van de oude Grieken en Romeinen¹
- dat stamt nog uit de oudheid¹

Wiktionary Translations for oudheid:

Cross Translation:

From	To	Via
• oudheid	→ Antike	↔ antiquity — ancient times
• oudheid	→ alt	↔ ancien — Qui exister depuis très longtemps.

oudheid form of oud:

oud adj

oud (bejaard)
alt
- alt adj
oud (antiek; ouderwets)
antik; altertümlich
- antik adj
- altertümlich adj
oud (verschaald; plat; oudbakken; oubakken; muf)
schal
- schal adj
oud (versleten; vervallen; afgeleefd; afgedragen; afgetrapt)
verschlissen; veraltet; abgenutzt; abgelebt
- verschlissen adj
- veraltet adj
- abgenutzt adj
- abgelebt adj

Translation Matrix for oud:

Adjective	Related Translations	Other Translations
veraltet	afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen	afgeschaft; onmodern; ouderwets; verouderd
-	muf
Modifier	Related Translations	Other Translations
abgelebt	afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen	uitgeleefd
abgenutzt	afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen	afgesleten; uitgeleefd
alt	bejaard; oud	bejaard; ouder; ouwelijk
altertümlich	antiek; oud; ouderwets	onmodern; oude; ouderwets; ouderwetse; verouderd; voorvaderlijk
antik	antiek; oud; ouderwets	oude
schal	muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald	banaal; bleek; dor; duf; flauw; flets; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schraal; schunnig; slap; smakeloos; suf; triviaal; verschoten; verschraald; vunzig; waterachtig; waterig; zonder smaak
verschlissen	afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen	bleek; flauw; flets; verschoten

Related Words for "oud":

oudheid, ouder, oudere, oudst, oudste, oude

Synonyms for "oud":

muf

Antonyms for "oud":

fris; vers; nieuw

Related Definitions for "oud":

lang geleden geplukt of gemaakt¹
- dit brood lust ik niet, het is te oud¹
wie of wat al lang bestaat¹
- mij opa is 90, dat is heel oud¹

Wiktionary Translations for oud:

oud

adjective

oud mens, dier
- oud → alt
oud ding, concept
- oud → alt

oud

adjective

vor langer Zeit gemacht oder geschehen
- alt → oud

Cross Translation:

From	To	Via
• oud	→ früher; veraltet; alt	↔ back — not current
• oud	→ alt	↔ old — of an object, concept, etc: having existed for a relatively long period of time
• oud	→ alt	↔ old — of a living being: having lived for relatively many years
• oud	→ alt; bejahrt; betagt; abgelebt; baufällig; gebrechlich; hinfällig	↔ vieux — D’un certain âge (relatif à un autre).
• oud	→ alt	↔ âgé — Qui a un certain nombre d’années, un certain âge.

Related Translations for oudheid

antieke oudheid

¹Muiswerk Woordenboek