Dutch
Detailed Translations for overklimmen from Dutch to German
overklimmen:
-
overklimmen
Conjugations for overklimmen:
o.t.t.
- overklim
- overklimt
- overklimt
- overklimmen
- overklimmen
- overklimmen
o.v.t.
- overklom
- overklom
- overklom
- overklommen
- overklommen
- overklommen
v.t.t.
- ben overklommen
- bent overklommen
- is overklommen
- zijn overklommen
- zijn overklommen
- zijn overklommen
v.v.t.
- was overklommen
- was overklommen
- was overklommen
- waren overklommen
- waren overklommen
- waren overklommen
o.t.t.t.
- zal overklimmen
- zult overklimmen
- zal overklimmen
- zullen overklimmen
- zullen overklimmen
- zullen overklimmen
o.v.t.t.
- zou overklimmen
- zou overklimmen
- zou overklimmen
- zouden overklimmen
- zouden overklimmen
- zouden overklimmen
diversen
- overklim!
- overklimt!
- overklommen
- overklimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overklimmen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
übersteigen | overklimmen | overstijgen; overtreffen; voorbijstreven |