Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. overmannen:


Dutch

Detailed Translations for overmannen from Dutch to German

overmannen:

overmannen verbe (overman, overmant, overmande, overmanden, overmand)

  1. overmannen (overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van)
    unterwerfen; bezwingen; zähmen
    • unterwerfen verbe (unterwerfe, unterwirfst, unterwirft, unterwarf, unterwarft, unterworfen)
    • bezwingen verbe (bezwinge, bezwingst, bezwingt, bezwang, bezwangt, bezwungen)
    • zähmen verbe (zähme, zähmst, zähmt, zähmte, zähmtet, gezähmt)

Conjugations for overmannen:

o.t.t.
  1. overman
  2. overmant
  3. overmant
  4. overmannen
  5. overmannen
  6. overmannen
o.v.t.
  1. overmande
  2. overmande
  3. overmande
  4. overmanden
  5. overmanden
  6. overmanden
v.t.t.
  1. heb overmand
  2. hebt overmand
  3. heeft overmand
  4. hebben overmand
  5. hebben overmand
  6. hebben overmand
v.v.t.
  1. had overmand
  2. had overmand
  3. had overmand
  4. hadden overmand
  5. hadden overmand
  6. hadden overmand
o.t.t.t.
  1. zal overmannen
  2. zult overmannen
  3. zal overmannen
  4. zullen overmannen
  5. zullen overmannen
  6. zullen overmannen
o.v.t.t.
  1. zou overmannen
  2. zou overmannen
  3. zou overmannen
  4. zouden overmannen
  5. zouden overmannen
  6. zouden overmannen
en verder
  1. ben overmand
  2. bent overmand
  3. is overmand
  4. zijn overmand
  5. zijn overmand
  6. zijn overmand
diversen
  1. overman!
  2. overmant!
  3. overmand
  4. overmannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overmannen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bezwingen overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van bedaren; bedwingen; beheersen; beteugelen; in bedwang houden; intomen; matigen; onderdrukken; terughouden
unterwerfen overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van bloot stellen aan; onder gezag brengen; onderwerpen
zähmen overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van onder gezag brengen; onderwerpen; temmen