Summary
Dutch to German: more detail...
- overslaan:
-
Wiktionary:
- overslaan → ¨weglassen, überspringen, schwänzen
Dutch
Detailed Translations for overslaan from Dutch to German
overslaan:
-
overslaan
überschlagen; überspringen; übergehen; auslassen; aussetzen-
überschlagen verbe (überschlage, überschlägst, überschlägt, überschlug, überschlugt, übergeschlagen)
-
-
overslaan
Conjugations for overslaan:
o.t.t.
- sla over
- slaat over
- slaat over
- slaan over
- slaan over
- slaan over
o.v.t.
- sloeg over
- sloeg over
- sloeg over
- sloegen over
- sloegen over
- sloegen over
v.t.t.
- heb overgeslagen
- hebt overgeslagen
- heeft overgeslagen
- hebben overgeslagen
- hebben overgeslagen
- hebben overgeslagen
v.v.t.
- had overgeslagen
- had overgeslagen
- had overgeslagen
- hadden overgeslagen
- hadden overgeslagen
- hadden overgeslagen
o.t.t.t.
- zal overslaan
- zult overslaan
- zal overslaan
- zullen overslaan
- zullen overslaan
- zullen overslaan
o.v.t.t.
- zou overslaan
- zou overslaan
- zou overslaan
- zouden overslaan
- zouden overslaan
- zouden overslaan
en verder
- ben overgeslagen
- bent overgeslagen
- is overgeslagen
- zijn overgeslagen
- zijn overgeslagen
- zijn overgeslagen
diversen
- sla over!
- slaat over!
- overgeslagen
- overslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overslaan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
auslassen | overslaan | afreageren; luchten; minder stijf worden; weglaten; wegsmelten |
aussetzen | overslaan | aanmerken; afwegen; beschouwen; blijven steken; buiten zetten; haperen; laten uitvallen; overdenken; overwegen; stokken; vastlopen |
übergehen | overslaan | overgaan; overheen gaan |
überschlagen | overslaan | adviseren; afwegen; becijferen; berekenen; calculeren; iets aanraden; ingeven; overdenken; overwegen; raden; suggereren; uitrekenen; uitwerken |
überspringen | overslaan | over iets springen; overheen springen; overspringen |
Wiktionary Translations for overslaan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overslaan | → ¨weglassen; überspringen | ↔ skip — To omit or disregard intermediate items or stages |
• overslaan | → schwänzen | ↔ skip — Not to attend |