Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. pennen:


Dutch

Detailed Translations for pent from Dutch to German

pennen:

pennen verbe (pen, pent, pende, penden, gepend)

  1. pennen (schrijven; kalken)
    schreiben; korrespondieren
    • schreiben verbe (schreibe, schreibst, schreibt, schrieb, geschrieben)
    • korrespondieren verbe (korrespondiere, korrespondierst, korrespondiert, korrespondierte, korrespondiertet, korrespondiert)

Conjugations for pennen:

o.t.t.
  1. pen
  2. pent
  3. pent
  4. pennen
  5. pennen
  6. pennen
o.v.t.
  1. pende
  2. pende
  3. pende
  4. penden
  5. penden
  6. penden
v.t.t.
  1. heb gepend
  2. hebt gepend
  3. heeft gepend
  4. hebben gepend
  5. hebben gepend
  6. hebben gepend
v.v.t.
  1. had gepend
  2. had gepend
  3. had gepend
  4. hadden gepend
  5. hadden gepend
  6. hadden gepend
o.t.t.t.
  1. zal pennen
  2. zult pennen
  3. zal pennen
  4. zullen pennen
  5. zullen pennen
  6. zullen pennen
o.v.t.t.
  1. zou pennen
  2. zou pennen
  3. zou pennen
  4. zouden pennen
  5. zouden pennen
  6. zouden pennen
diversen
  1. pen!
  2. pent!
  3. gepend
  4. pennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pennen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
korrespondieren kalken; pennen; schrijven corresponderen; een briefwisseling hebben; overeenkomen; overeenstemmen; schrijven; stroken
schreiben kalken; pennen; schrijven corresponderen; een briefwisseling hebben; op papier zetten; schrijven

Related Words for "pennen":