Dutch
Detailed Translations for pulken from Dutch to German
pulken:
-
pulken (peuteren)
picken; pflücken; klauben; herauspicken-
herauspicken verbe (picke heraus, pickst heraus, pickt heraus, pickte heraus, picktet heraus, herausgepickt)
Conjugations for pulken:
o.t.t.
- pulk
- pulkt
- pulkt
- pulken
- pulken
- pulken
o.v.t.
- pulkte
- pulkte
- pulkte
- pulkten
- pulkten
- pulkten
v.t.t.
- heb gepulkt
- hebt gepulkt
- heeft gepulkt
- hebben gepulkt
- hebben gepulkt
- hebben gepulkt
v.v.t.
- had gepulkt
- had gepulkt
- had gepulkt
- hadden gepulkt
- hadden gepulkt
- hadden gepulkt
o.t.t.t.
- zal pulken
- zult pulken
- zal pulken
- zullen pulken
- zullen pulken
- zullen pulken
o.v.t.t.
- zou pulken
- zou pulken
- zou pulken
- zouden pulken
- zouden pulken
- zouden pulken
diversen
- pulk!
- pulkt!
- gepulkt
- pulkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for pulken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
herauspicken | peuteren; pulken | aflezen; kiezen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; ziften |
klauben | peuteren; pulken | ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken |
pflücken | peuteren; pulken | afplukken; oogsten; plukken; verzamelen |
picken | peuteren; pulken |
Wiktionary Translations for pulken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• pulken | → in der Nase bohren; popeln | ↔ pick one's nose — to engage in nose-picking |
• pulken | → fühlen; befühlen; tasten; antasten; betasten; tappen | ↔ tâter — toucher, manier doucement une chose, pour savoir si elle est dure ou molle, sec ou humide, froide ou chaude, etc. |