Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. raadplegen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for raadplegen from Dutch to German

raadplegen:

raadplegen verbe (raadpleeg, raadpleegt, raadpleegde, raadpleegden, geraadpleegd)

  1. raadplegen (consulteren)
    konsultieren; heranziehen; zu Rate ziehen; hinzuziehen
    • konsultieren verbe (konsultiere, konsultierst, konsultiert, konsultierte, konsultiertet, konsultiert)
    • heranziehen verbe (ziehe heran, ziehst heran, zieht heran, zog heran, zogt heran, herangezogen)
    • zu Rate ziehen verbe (ziehe zu Rate, ziehst, zieht zu rate, zog, zogt, zu Rate gezogen)
    • hinzuziehen verbe (ziehe hinzu, ziehst hinzu, zieht hinzu, zog hinzu, zogt hinzu, hinzugezogen)

Conjugations for raadplegen:

o.t.t.
  1. raadpleeg
  2. raadpleegt
  3. raadpleegt
  4. raadplegen
  5. raadplegen
  6. raadplegen
o.v.t.
  1. raadpleegde
  2. raadpleegde
  3. raadpleegde
  4. raadpleegden
  5. raadpleegden
  6. raadpleegden
v.t.t.
  1. heb geraadpleegd
  2. hebt geraadpleegd
  3. heeft geraadpleegd
  4. hebben geraadpleegd
  5. hebben geraadpleegd
  6. hebben geraadpleegd
v.v.t.
  1. had geraadpleegd
  2. had geraadpleegd
  3. had geraadpleegd
  4. hadden geraadpleegd
  5. hadden geraadpleegd
  6. hadden geraadpleegd
o.t.t.t.
  1. zal raadplegen
  2. zult raadplegen
  3. zal raadplegen
  4. zullen raadplegen
  5. zullen raadplegen
  6. zullen raadplegen
o.v.t.t.
  1. zou raadplegen
  2. zou raadplegen
  3. zou raadplegen
  4. zouden raadplegen
  5. zouden raadplegen
  6. zouden raadplegen
en verder
  1. ben geraadpleegd
  2. bent geraadpleegd
  3. is geraadpleegd
  4. zijn geraadpleegd
  5. zijn geraadpleegd
  6. zijn geraadpleegd
diversen
  1. raadpleeg!
  2. raadpleegt!
  3. geraadpleegd
  4. raadplegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for raadplegen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
heranziehen consulteren; raadplegen aankweken; aanplanten; aanslepen; fokken; genereren; kweken; lenen; ontlenen; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voortbrengen
hinzuziehen consulteren; raadplegen erbij betrekken; omhooghalen; ophalen
konsultieren consulteren; raadplegen aanraden; adviseren; doorspreken; overleg voeren; van raad dienen
zu Rate ziehen consulteren; raadplegen

Wiktionary Translations for raadplegen:

raadplegen
verb
  1. een bron van informatie of ervaring aanspeken

Cross Translation:
FromToVia
raadplegen befragen; konsultieren; nachschlagen; zu Rate ziehen consulter — Prendre avis, conseil ou instruction de quelqu’un.