Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. rechtpraten:


Dutch

Detailed Translations for rechtpraten from Dutch to German

rechtpraten:

rechtpraten verbe

  1. rechtpraten (goedpraten)
    rechtfertigen; verantworten
    • rechtfertigen verbe (rechtfertige, rechtfertigst, rechtfertigt, rechtfertigte, rechtfertigtet, gerechtfertigt)
    • verantworten verbe (verantworte, verantwortest, verantwortet, verantwortete, verantwortetet, verantwortet)

Translation Matrix for rechtpraten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
rechtfertigen goedpraten; rechtpraten rechtvaardigen; verantwoorden; wettigen
verantworten goedpraten; rechtpraten aansprakelijk zijn; aansprakelijk zijn voor; rechtvaardigen; verantwoordelijkheid dragen; verantwoorden; wettigen