Summary
Dutch to German: more detail...
- regerend:
- regeren:
-
Wiktionary:
- regeren → regieren
- regeren → regieren, herrschen, beherrschen, kontrollieren, nachsehen, überwachen, achtgeben, aufpassen, beachten, zusehen, aufpassen auf, Obacht geben, Obacht geben auf, beherzigen
Dutch
Detailed Translations for regerend from Dutch to German
regerend:
-
regerend (heersend)
Translation Matrix for regerend:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
gebietend | heersend; regerend | |
herschend | heersend; regerend | |
regierend | heersend; regerend |
regerend form of regeren:
-
regeren (gezaghebben; overheersen; heersen; macht uitoefenen)
regieren; herrschen; befehlen; kontrollieren; gebieten; kommandieren; steuern; lenken; beherrschen-
kontrollieren verbe (kontrolliere, kontrollierst, kontrolliert, kontrollierte, kontrolliertet, kontrolliert)
-
kommandieren verbe (kommandiere, kommandierst, kommandiert, kommandierte, kommandiertet, kommandiert)
Conjugations for regeren:
o.t.t.
- regeer
- regeert
- regeert
- regeren
- regeren
- regeren
o.v.t.
- regeerde
- regeerde
- regeerde
- regeerden
- regeerden
- regeerden
v.t.t.
- ben geregeerd
- bent geregeerd
- is geregeerd
- zijn geregeerd
- zijn geregeerd
- zijn geregeerd
v.v.t.
- was geregeerd
- was geregeerd
- was geregeerd
- waren geregeerd
- waren geregeerd
- waren geregeerd
o.t.t.t.
- zal regeren
- zult regeren
- zal regeren
- zullen regeren
- zullen regeren
- zullen regeren
o.v.t.t.
- zou regeren
- zou regeren
- zou regeren
- zouden regeren
- zouden regeren
- zouden regeren
en verder
- heb geregeerd
- hebt geregeerd
- heeft geregeerd
- hebben geregeerd
- hebben geregeerd
- hebben geregeerd
diversen
- regeer!
- regeert!
- geregeerd
- regerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for regeren:
Wiktionary Translations for regeren:
regeren
Cross Translation:
verb
-
het uitoefenen van de politieke macht door het uitvaardigen van wetten en instellen van organisaties met een bepaalde opdracht
- regeren → regieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• regeren | → regieren | ↔ govern — to exercise sovereign authority in |
• regeren | → regieren | ↔ govern — (intr.) to exercise political authority |
• regeren | → herrschen; regieren | ↔ reign — exercise sovereign power |
• regeren | → regieren; beherrschen | ↔ rule — to regulate, be in charge of, make decisions for, reign over |
• regeren | → herrschen; beherrschen; regieren | ↔ gouverner — diriger une embarcation à l’aide d’un gouvernail. |
• regeren | → herrschen; beherrschen; regieren | ↔ régner — exercer le pouvoir souverain dans un état monarchique ; il se dit des princes souverains, même quand ils ne portent pas le titre de roi. |
• regeren | → herrschen; beherrschen; regieren; kontrollieren; nachsehen; überwachen; achtgeben; aufpassen; beachten; zusehen; aufpassen auf; Obacht geben; Obacht geben auf; beherzigen | ↔ surveiller — observer avec attention ; examiner ; contrôler. |