Summary
Dutch to German: more detail...
- rondbrengen:
-
Wiktionary:
- rondbrengen → ausnehmen, ausschließen, austeilen, verallgemeinern, verteilen, zuteilen, ausgeben, geben, zerlegen
Dutch
Detailed Translations for rondbrengen from Dutch to German
rondbrengen:
-
rondbrengen (thuisbezorgen; bezorgen; brengen; afleveren; bestellen)
bringen; besorgen; zustellen; rundbringen; ins Haus schicken-
rundbringen verbe
-
ins Haus schicken verbe
Conjugations for rondbrengen:
o.t.t.
- breng rond
- brengt rond
- brengt rond
- brengen rond
- brengen rond
- brengen rond
o.v.t.
- bracht rond
- bracht rond
- bracht rond
- brachten rond
- brachten rond
- brachten rond
v.t.t.
- heb rondgebracht
- hebt rondgebracht
- heeft rondgebracht
- hebben rondgebracht
- hebben rondgebracht
- hebben rondgebracht
v.v.t.
- had rondgebracht
- had rondgebracht
- had rondgebracht
- hadden rondgebracht
- hadden rondgebracht
- hadden rondgebracht
o.t.t.t.
- zal rondbrengen
- zult rondbrengen
- zal rondbrengen
- zullen rondbrengen
- zullen rondbrengen
- zullen rondbrengen
o.v.t.t.
- zou rondbrengen
- zou rondbrengen
- zou rondbrengen
- zouden rondbrengen
- zouden rondbrengen
- zouden rondbrengen
diversen
- breng rond!
- brengt rond!
- rondgebracht
- rondbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rondbrengen:
Wiktionary Translations for rondbrengen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rondbrengen | → ausnehmen; ausschließen; austeilen; verallgemeinern; verteilen; zuteilen; ausgeben; geben | ↔ dispenser — exempter de la règle ordinaire, par faveur spéciale, ou simplement exempter de quelque chose. |
• rondbrengen | → austeilen; verallgemeinern; verteilen; zerlegen; zuteilen; ausgeben; geben | ↔ distribuer — répartir une chose entre plusieurs personnes ou plusieurs endroits. |
• rondbrengen | → austeilen; verallgemeinern; verteilen; zerlegen | ↔ répartir — partager, distribuer, attribuer à chacun sa part. |