Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. standjes:
  2. standje:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for standjes from Dutch to German

standjes:

standjes [de ~] nom, pluriel

  1. de standjes (berispingkjes)
    die Rügen; der Tadel

Translation Matrix for standjes:

NounRelated TranslationsOther Translations
Rügen berispingkjes; standjes
Tadel berispingkjes; standjes berisping; berispingen; blaam; gisping; lering; reprimande; reprimandes; schrobbering; standje; terechtwijzing; terechtwijzingen; uitbrander; vermaning; verwijt; waarschuwing

Related Words for "standjes":


standje:

standje [het ~] nom

  1. het standje (lichaamshouding; houding; stand; pose)
    die Haltung; die Körperhaltung; die Postur
  2. het standje (terechtwijzing; reprimande; berisping; )
    der Verweis; der Tadel; die Zurechtweisung; die Belehrung; die Rüge
  3. het standje (berisping; reprimande; terechtwijzing)
    der Verweis; der Rüffel; der Tadel; die Rüge; die Ermahnung; die Bestrafung; die Zurechtweisung
  4. het standje (schrobbering; uitbrander)
    der Tadel; der Verweis

Translation Matrix for standje:

NounRelated TranslationsOther Translations
Belehrung berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
Bestrafung berisping; reprimande; standje; terechtwijzing afstraffing; bestraffing; kastijding; straf; tuchtiging
Ermahnung berisping; reprimande; standje; terechtwijzing aanmaning; aansporing tot plicht; dringend verzoek; herinnering; vermaan; vermaning; waarschuwing
Haltung houding; lichaamshouding; pose; stand; standje figuur; gedaante; gedrag; gedragswijze; handelwijze; houding; instelling; manier; mentaliteit; optreden; postuur; uiterlijk
Körperhaltung houding; lichaamshouding; pose; stand; standje
Postur houding; lichaamshouding; pose; stand; standje
Rüffel berisping; reprimande; standje; terechtwijzing uitbranders
Rüge berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
Tadel berisping; gisping; lering; reprimande; schrobbering; standje; terechtwijzing; uitbrander; verwijt berispingen; berispingkjes; blaam; reprimandes; standjes; terechtwijzingen; vermaning; waarschuwing
Verweis berisping; gisping; lering; reprimande; schrobbering; standje; terechtwijzing; uitbrander; verwijt
Zurechtweisung berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt vermaning; waarschuwing

Related Words for "standje":


Related Definitions for "standje":

  1. keer dat je boos toegesproken wordt1
    • het ondeugende kind kreeg een standje1

Wiktionary Translations for standje:

standje
noun
  1. een woordelijke bestraffing
standje
noun
  1. Position beim Geschlechtsverkehr