Dutch
Detailed Translations for stuur from Dutch to German
stuur:
Translation Matrix for stuur:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Lenkrad | stuur; stuurrad; stuurwiel | stuurinrichting |
Steuer | stuur; stuurrad; stuurwiel | belasting; belastingdienst; fiscus; heffing; kosten; leges; overheidsbelasting; stuurinrichting; stuurknuppel |
Steuerrad | stuur; stuurrad; stuurwiel |
Related Words for "stuur":
stuur form of sturen:
-
sturen (opsturen; verzenden; toezenden; posten; wegzenden; wegsturen)
schicken; versenden; zusenden; abschicken; verschicken; absenden; zum Versand bringen; einschicken; wegschicken; einsenden-
zum Versand bringen verbe (bringe zum Versand, bringst zum Versand, bringt zum Versand, brachte zum Versand, brachtet zum Versand, zum Versand gebracht)
-
einschicken verbe (schicke ein, schickst ein, schickt ein, schickte ein, schicktet ein, eingeschickt)
-
wegschicken verbe (schicke weg, schickst weg, schickt weg, schickte weg, schicktet weg, weggeschickt)
-
sturen (wegzenden; verzenden; opsturen; toezenden; posten; wegsturen)
versenden; schicken; zusenden; abschicken; absenden; verschicken; zum Versand bringen; wegsenden; wegschicken; einsenden-
zum Versand bringen verbe (bringe zum Versand, bringst zum Versand, bringt zum Versand, brachte zum Versand, brachtet zum Versand, zum Versand gebracht)
-
wegsenden verbe
-
wegschicken verbe (schicke weg, schickst weg, schickt weg, schickte weg, schicktet weg, weggeschickt)
-
sturen (aan het stuur zitten; zenden)
Conjugations for sturen:
o.t.t.
- stuur
- stuurt
- stuurt
- sturen
- sturen
- sturen
o.v.t.
- stuurde
- stuurde
- stuurde
- stuurden
- stuurden
- stuurden
v.t.t.
- heb gestuurd
- hebt gestuurd
- heeft gestuurd
- hebben gestuurd
- hebben gestuurd
- hebben gestuurd
v.v.t.
- had gestuurd
- had gestuurd
- had gestuurd
- hadden gestuurd
- hadden gestuurd
- hadden gestuurd
o.t.t.t.
- zal sturen
- zult sturen
- zal sturen
- zullen sturen
- zullen sturen
- zullen sturen
o.v.t.t.
- zou sturen
- zou sturen
- zou sturen
- zouden sturen
- zouden sturen
- zouden sturen
en verder
- ben gestuurd
- bent gestuurd
- is gestuurd
- zijn gestuurd
- zijn gestuurd
- zijn gestuurd
diversen
- stuur!
- stuurt!
- gestuurd
- sturend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de sturen (stuurwielen; stuurraderen)
Translation Matrix for sturen:
Related Words for "sturen":
Synonyms for "sturen":
Related Definitions for "sturen":
Wiktionary Translations for sturen:
sturen
Cross Translation:
verb
-
[een persoon] ergens heen doen gaan
- sturen → schicken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sturen | → senden; schicken | ↔ send — make something go somewhere |
• sturen | → schicken; senden; einsenden; adressieren; richten; zuschicken | ↔ adresser — envoyer directement à une personne, en un lieu. |
• sturen | → fahren; lenken; führen; leiten | ↔ conduire — mener, guider, diriger vers un lieu déterminé. |