Dutch
Detailed Translations for tanden krijgen from Dutch to German
tanden krijgen:
-
tanden krijgen
Conjugations for tanden krijgen:
o.t.t.
- krijg tanden
- krijgt tanden
- krijgt tanden
- krijgen tanden
- krijgen tanden
- krijgen tanden
o.v.t.
- kreeg tanden
- kreeg tanden
- kreeg tanden
- kregen tanden
- kregen tanden
- kregen tanden
v.t.t.
- heb tanden gekregen
- hebt tanden gekregen
- heeft tanden gekregen
- hebben tanden gekregen
- hebben tanden gekregen
- hebben tanden gekregen
v.v.t.
- had tanden gekregen
- had tanden gekregen
- had tanden gekregen
- hadden tanden gekregen
- hadden tanden gekregen
- hadden tanden gekregen
o.t.t.t.
- zal tanden krijgen
- zult tanden krijgen
- zal tanden krijgen
- zullen tanden krijgen
- zullen tanden krijgen
- zullen tanden krijgen
o.v.t.t.
- zou tanden krijgen
- zou tanden krijgen
- zou tanden krijgen
- zouden tanden krijgen
- zouden tanden krijgen
- zouden tanden krijgen
en verder
- ben tanden gekregen
- bent tanden gekregen
- is tanden gekregen
- zijn tanden gekregen
- zijn tanden gekregen
- zijn tanden gekregen
diversen
- krijg tanden!
- krijgt tanden!
- tanden gekregen
- tanden krijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
tanden krijgen
Translation Matrix for tanden krijgen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Zahnen | tanden krijgen | |
Zähne bekommen | tanden krijgen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
zahnen | tanden krijgen | |
zähnen | tanden krijgen |